Enkele dagen geleden was Won Yip te gast bij Jeroen Pauw. Ik heb bewonderend zitten kijken naar Won Yip. Hij is een zakenman. Een goede zakenman want hij is steenrijk. Hij kwam in het nieuws omdat hij een penthouse gekocht heeft in de Houthavens. In mijn buurtje dus. Niet zomaar een penthouse heeft hij gekocht, maar de duurste ever. Als je in staat bent om zo’n penthouse te kopen, dan ben je wel geslaagd als zakenman. Het doel van een zakenman is geld verdienen, en je kan moeilijk zeggen dat hij dat niet doet. Maar dat is niet de reden waarom ik hem bewonder.
Won Yip was uitgenodigd door Pauw omdat hij ooit geïnterviewd was door Robert Vuijsje voor de Volkskrant over etniciteit en Nederland. Om die reden had Pauw meerdere mensen uitgenodigd: Een beeldschone zwarte Surinaamse goedgebekte presentatrice, een Antilliaanse rapper en een Marokkaanse cabaretière. Het gesprek ging al snel over racisme in Nederland. Vooral de Marokkaanse cabaretière leek wat dat betreft over weinig gevoel voor humor te beschikken. Alleen al vanwege de namen Mohammed of Omar werden mensen niet uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek, betoogde ze. De beeldschone presentatrice ging daar nog een stap overheen over hoe slecht de blanke Nederlander om ging met de zwarte medelander. Kortom het werd een droeve exercitie aan de tafel van Jeroen Pauw.
Won Yip hield zich nogal op de achtergrond bij al dat geweeklaag. De man was überhaupt niet bereid om deel te gaan nemen, bleek later. Racisme was gewoon niet zijn ding. Racisme lag bij een ander. Je kan erom huilen, maar ook om lachen; de ander verander je daar niet mee. Won Yip lacht om racisme en gaat verder met wat hij belangrijk vindt. ‘Wij Chinezen maken een omelet met tomatensaus en laten het chinees klinken door het Foe Yong Hai te noemen. Je zal het in China niet kunnen kopen, maar hier kunnen we er geld mee verdienen. En als ik een Nederlander een Foe Yong Hai verkoop, dan moet hij me betalen, en dat is het enige dat me interesseert.’ Zo sprak de zakenman verhelderend. Racisme interesseerde hem gewoon niet; het was zijn probleem niet; het was het probleem van een ander.
Het standpunt van Won Yip paste niet in het plaatje van de discussie. Hij werd niet tegengesproken, maar volledig genegeerd. Er werd schande gesproken over werkgevers die Antillianen niet uitnodigden voor een stage, over mensen die ‘neger’ zeiden of ‘zwarte’ etcetera. Vooral de Marokkaanse caberetiere (met weinig gevoel voor humor) was weinig steekhoudend aan het woord. Won Yip had zijn zegje gedaan en glimlachte op de achtergrond. Vermoedelijk was hij bezig met waar hij goed in is…zakendoen!
Won Yip heeft geen last van racisme.
Een droeve exercitie waar alle gekleurde Nederlanders op dagelijkse basis mee te maken hebben, welke hun realiteit van de dag is, waar een blanke enkel weerstand van ondervind door even het uurtje aan te horen bij Pauw.
Won yip is een rijke zakenman met een penthouse en heeft geen last van racisme, maar hij doet ook niet dagelijks boodschappen in de supermarkt. Ofwel hij neemt niet deel aan de Nederlandse samenleving maar aan de Chinese Nederlandse samenleving. Ik ga hier verder geen woorden aan vuil maken maar ik kan je wel vertellen dat dat zeker geen zuivere koek is, iets waar ik graag voor wegkijk.