Op mijn werk heb ik sinds kort een nieuwe collega. Echt een aardige collega. Van mijn leeftijd zo ongeveer. Langzamerhand kwamen we erachter dat we herinneringen delen. Het bleek dat we op hetzelfde moment aan d’Witte Lelie studeerden. Hij studeerde er engels en geschiedenis en ik studeerde er geschiedenis en nederlands. Schijnbaar op hetzelfde moment. Ik heb geen enkele herinnering aan hem. Hij heeft geen enkele herinnering aan mij. Maar wat voor opmerkingen ik ook maak over de opleiding, hij zegt dat hij het zich herinnert. Behalve als ik namen van studiegenoten opnoem, dan herinnert hij ze zich niet. Zijn studiegenoten zeggen mij weer niets.
Eén van de opmerkelijkste gezamenlijke herinneringen, was het gastcollege van Thea Beckman. Deze schrijfster is al een tijd geleden overleden. Toen ik studeerde, was ze nog springlevend en haar boeken waren immens populair. Haar spannende kinderboek ‘Kruistocht in spijkerbroek’ won prijs na prijs. Sommige boeken die er nu zijn waren er toen nog niet, dus ze was nog midden in haar carrière. Doordat Thea Beckman zo beroemd was, voelde ik me een beetje geïntimideerd.
’s Ochtends fietste ik met gemengde gevoelens naar de Nieuwe Spiegelstraat. Daar stond het gebouw waar we colleges geschiedenis volgden. Ik ging iemand ontmoeten die het vak uitoefende waarin ik ook ambities had. Ik wilde schrijver worden en wist op dat moment zeker dat ik ook de talenten had. Ik weet niet waarop ik dat baseerde want iets heel opmerkelijks deed ik juist niet; schrijven. Ik had ambities om te schrijven, maar ik schreef niet. Je brein doet soms dingen met je, die je achteraf nauwelijks begrijpt.
Een ander ding dat me bezighield was, wat voor vragen we aan haar moesten stellen. We hadden in het kader van jeugdliteratuur bij het vak Nederlands, ‘Kruistocht in spijkerbroek’ besproken. Dat knelde. Hoewel wij Beckman d’r roman erg spannend vonden, kraakte onze docent het boek tot op de bodem af. ‘Een tijdmachine!’, ‘Een joch dat zomaar even de leiding op zich neemt over de kinderkruistocht’, ‘een joch dat zo’n beetje de hele geschiedenis van de kinderkruistocht uit zijn hoofd kent’… Onze leraar vond het ongeloofwaardig. Een slecht boek. Dat zette de toon. De bespreking van haar boek stond overigens volkomen los van onze ontmoeting met haar.
Thea Beckman bleek een kordate, gedrongen vrouw met een schelle stem. Wij, als studenten, zaten er timide en geïntimideerd bij. Dat irriteerde Beckman bovenmatig. Ze begon tegen ons uit te varen. Volgens haar vielen wij als studenten geschiedenis behoorlijk tegen. Waar bleven nou precies de vragen? Hadden we haar boeken wel kritisch gelezen? Nou, dat hadden we dus. Bovendien…hadden we net colleges gehad over de kruistochten. Eén van de bestudeerde artikelen ging over de kinderkruistocht…Uit het wetenschappelijk onderzoek (van toen) bleek, dat de deelnemers aan de kinderkruistocht veel minder jeugdig waren dan tot dan toe was gedacht. Veel bleek tijdens de geschiedenis aangedikt. En aangedikt was het daarna in de roman van Thea Beckman terecht gekomen… Eén van mijn medestudenten wees Theo Beckman op het verschil tussen de roman en het onderzoek… Ze ontplofte haast…Ze had het geschreven naar de laatste inzichten in de geschiedenis. We hadden toch moeten weten dat er niets ze veranderlijk is als de geschiedenis. Steeds worden er andere dingen ontdekt; daar kon zij toch niets aan doen… Thea Beckman zou mij lang bijblijven.
De onmoeting met Thea Beckman bleef mijn collega dus ook lang bij…Maar hem herinner ik me niet. Zo vreemd!