Ik was in 1981 voor het eerst van mijn leven op vakantie in Duitsland. In de stad Keulen, om precies te zijn. Met een aantal vrienden om de tentoonstelling ‘Westkunst 1981’ te bezoeken. We zouden er drie dagen blijven en we zouden elke dag naar de tentoonstelling gaan. In mijn herinnering was deze tentoonstelling gigantisch. Voor mijn gevoel hing alle kunst er die na de tweede wereldoorlog was gemaakt. Mijn geheugen zal wel wat vertekend zijn, maar als ik die tentoonstelling voor mijn geestesoog haal, dan kan ik alle grote naoorlogse kunstenaars opnoemen en dan kan ik me van hen een werk herinneren dat daar hing. Ook van daarvoor trouwens, want Piet Mondriaan zie ik ook voor me. Ik herinner me een onaf doek van zijn hand…
Vakantie in Duitsland…Dat was een hele overwinning voor me. Ik moest, zo begin jaren 80, nog helemaal niets van Duitsland hebben. Ik was opgegroeid met de tweede wereldoorlog. Mijn joodse identiteit van moederszijde speelde nog een rol van betekenis. De reflexie van de tragedie die mijn moeders familie was overkomen zat nog vers in mijn geheugen. We zwegen er luidkeels over. Er werd fluisterend aan gerefereerd, aan die zwarte periode. ‘We hebben zo’n kleine familie…’ werd er gezegd. Daarmee werd bedoeld: ‘Iedereen waar we van hielden is dood’. Niets meer en niets minder. De tijd die we samen zijn op aarde moeten we zo dicht mogelijk tegen elkaar doorbrengen want het kan zomaar voorbij zijn. Ik ervaarde dit gefluister als bijzonder knellend zonder dat ik het een naam kon geven.
Zo liepen wij dus in 1981 door Keulen en zagen dat het enige stukje originele Keulen bestond uit de Dom van Keulen en enkele huizen daarachter. Heel veel crisis nieuwbouw. Toen vond ik dat heel terecht, dat deze stad met de grond gelijk gemaakt was. Laat ik zeggen dat ik me nu ongemakkelijk voel bij de gedachte die ik toen had. Volgens mij gaat het fout zodra we het handelen van een persoon aan een groep ophangen. De verantwoordelijkheid van handelen ligt bij de persoon die het handelen uitvoert. Dat kan niet anders. Dat de Rothschilds rijke bankiers waren, wil niet zeggen dat alle joden rijke bankiers zijn. Als een moslim zichzelf opblaast op een drukbezochte markt wil dat niet zeggen dat alle moslims potentiele zelfmoordterroristen zijn. Dat is een belangrijk uitgangspunt. En dat had ik toen nog niet tot me genomen.
Ik ben ervan overtuigd dat op de tentoonstelling Westkunst 81 schilderijen van de Cobra groep hingen. Daar werd ik geconfronteerd met een serie schilderijen ‘Verschroeide aarde’ gemaakt door Constant. In mijn herinnering waren dat vijftig schilderijen waarvan maar een paar op de tentoonstelling hingen. Ik weet niet meer waar ik dat vandaan haalde, want het blijken maar drie schilderijen te zijn. Maar hoe dan ook, ze maakten diepe indruk op me. Het paste helemaal bij mijn gevoelens over de oorlog van dat moment en mijn aanwezigheid in de stad Keulen. Dat was niet helemaal zoals Constant het bedoelde; hij associeerde deze schilderijen veel breder met oorlog en geweld dan ik. Op dat moment in 1951 speelde er nogal wat op wereldniveau. Achteraf vraag je je af of de tweede wereld oorlog wel in 1945 beëindigd is…
In 1981 was ook Nederland in beroering: ‘Geen woning geen kroning’, om maar iets te noemen. Maar ook waren er de grootste anti-kernbomdemonstraties die ooit in Nederland waren gehouden. Over verschroeide aarde gesproken…
Moeder en kind liggen dood in een desolaat verwoest landschap. Op de achtergrond woedt nog een grote brand. Van een huis wat geblakerde balken, grijs van de as. Een klok ligt kapot op de aarde. Verwoest; alles is verwoest. Wat een indrukwekkend schilderij!