Wat je vaak hoort is dat het herschrijven van de geschiedenis één van de doodzondes is. Toch heb ik dit nu al vele malen zien gebeuren. Niet door kwaadwillende figuren, maar door de hele maatschappij. Wetenschappers haken er dan op in. Er komen andere standpunten, mensen kijken toch nog eens een keer naar wat er feitelijk gebeurde en interpreteren de gebeurtenissen dan tegengesteld aan zoals het voorheen geinterpreteerd was. Het mooiste, en een heel recent voorbeeld daarvan is hoe men tegen de 19e eeuw aankeek. In 1841 publiceerde Potgieter een kort verhaal waarin de 19e eeuwse geest werd beschreven als de geest van Jan Salie; lamlendig en niet in staat tot enige vernieuwing. Daar kijken we nu even anders tegenaan: De IJzeren eeuw. Een eeuw van ongekende groei en innovatie op vele gebieden! Het kan verkeren.
Van Jacques Kruithof kregen we 19e eeuwse literatuur. Meesmuilend werd gezegd dat dit dus de domineesdichters waren. Jongens gingen naar de net nieuw opgerichte HBS en werden dominee. En…als dominee gingen ze dichten. Dichters die Multatulli op de hak neemt in Woutertje Pieterse. Om hun brallerig taalgebruik. Zie: Het gedicht Op God van Klaasje van der Gracht of bijna overdreven verheerlijking van het verleden. Met Kruithof gingen we op excursie om de 19e eeuwse kunst in het Rijksmuseum te bekijken. Dat was een aparte vleugel die doorgaans gesloten was… Daar was echt heel weinig belangstelling voor.
Zoals gezegd kijken we nu heel anders tegen deze eeuw aan. De tijd ronds Napoleon heeft een grote aparte zaal gekregen in het Rijksmuseum. Ook de kunst die toen gemaakt werd hangt daar. Het imposante schilderij van de slag bij Waterloo maar ook twee schilderijen van de Friese schilder Van der Kooi; De liefdesbrief en dit schilderij: Het gestoorde pianospel. Geschilderd in de tijd dat Napoleon nog niet zijn Waterloo gevonden had.
Wat ik erg leuk vind aan dit schilderij is de ongedwongenheid die eruit spreekt. Het heet weliswaar ‘Het gestoorde pianospel’ maar het meisje ziet er niet uit alsof ze ergens bij gestoord werd. Meer toeval dat ze op de stoel voor het klavier zit. De schilder had weinig met muziek. Zoom je in op de bladmuziek dan heeft de schilder daar zijn fantasie de vrije loop gelaten; geen pianomuziek; überhaupt geen muziek die te spelen is.
Ik wordt erg getroffen door wat de kinderen met elkaar hebben. Het jongste jongetje communiceert met zijn grote zus. De kinderen zijn allemaal netjes gekleed. Op het stijve af. Met wat meer boezem en een iets ouder koppie zou het meisje een volwassen vrouw zijn geweest. Ook de kleren van de jongens lijken volwassen kleren maar dan op maat gemaakt voor kinderen. Het meisje lijkt zich te willen gedragen als dame. Haar vingers zijn vereeuwigd in een gedistingeerd gebaar. Het kleinste jongetje heeft daar helemaal geen boodschap aan. Hij klimt aan de verkeerde kant op de stoel. Het meisje lijkt dat kleine broertje wel leuk te vinden. Ik zie voor me dat ze zo nuffig gaat opstaan en het jongetje met stoel en al omvalt.
De gezichtsexpressie van het oudste jongetje herken ik veel. Het lijkt wel alsof hij zijn kleine broertje adoreert! Kon hij maar zo onbevangen door het leven gaan als dat kleine broertje! Er zit zoveel liefde in de blik van dat oudste jongetje voor dat onbezorgde kleine broertje!
Niks Jan Salie in de 19e eeuw!