Het lijkt alsof het vroeger veel gewoner was om reproducties aan de muur te hangen dan nu. Ik zou er nu niet meer over denken om een reproductie van een schilderij van bijvoorbeeld Karel Appel aan de muur te hangen. Ik zou dan veel eerder kiezen voor een zeefdruk. Maar dan wel van Karel Appel zelf. Mijn familieleden hingen vroeger wel degelijk reproducties aan de muur. Goede reproducties die mooi ingelijst waren. Qua formaat aangepast aan de maat van de huiskamer. Zo hing vroeger bij ons de Guernica van Picasso aan de muur. Hoewel ik toen niet begreep waarom de schilder alles niet ‘gewoon’ geschilderd had, was het grote leed me meteen duidelijk.
Wij kwamen veel bij mijn opa en oma, de ouders van mijn moeder. Ook zij hadden een reproductie aan de muur hangen. De boerendans hing jaren in de huiskamer. Later werd deze reproductie naar de studeerkamer verbannen toen meer ‘echte’ kunst in huis kwam. Als klein jongetje heb ik er veel naar zitten kijken. Het is ook een schilderij waar je veel vragen over kunt stellen. En dat heb ik gedaan. Of de antwoorden adequaat waren? Ik weet het niet. ‘Boerendans’, dan moet het wel een vrolijk schilderij zijn. Zo heb ik het in ieder geval nooit ervaren. Vooral het vertrokken gezicht van de dansende man op de voorgrond, vind ik er zeker niet vrolijk uitzien. Ook de kleuren en de andere personages…eigenlijk helemaal geen vrolijke boel.
Waar is een klein jongetje (dat ik was) nou meer door gefascineerd dan door poepen en piesen? Ik wilde daar het fijne over weten. Van zowel de man in de rode broek (op de achtergrond tussen de man en de vrouw op de voorgrond) als de doedelzakspeler is in het kruis iets merkwaardigs zichtbaar. Een soort klep; een vastgeknoopte lap stof. Het moet de voorloper van de gulp zijn geweest. Ik heb me daar erg lang het hoofd over gebroken; zit achter die lap een gat? Als ze aan de voorkant zo’n dichtgeknoopte lap hadden, wat hadden ze dan aan de achterkant? (Dat zie je dus nergens!)
Verder viel mij toen vooral de messen op. Toen mijn opa vertelde dat het boeren waren, begreep ik daar niets van. Ik kon niet geloven dat boeren een zwaard droegen; dat was het ridderattribuut bij uitstek. Mij werd dat uitgelegd… Die grote zwaarden waren geen zwaarden maar messen. Die hadden de boeren nodig om het vee te slachten.
In de hoed van de danser op de voorgrond is een lepel gestoken. Waarom? Voor mij werd dat verklaard (werd ik niet geheel door bevredigd) dat iedereen zijn eigen lepel mee moest nemen naar het feest. Goed, we laten het bij deze verklaring!
Veel van de hierboven besproken attributen komen samen bij de doedelzakspeler. De lap in zijn kruis, het grote mes. De man moet een muts op gehad hebben. Maar tot op vandaag zie ik in zijn hoofddeksel geen muts. Eerder een valhelm.
Op de voorgrond staan twee kinderen. Twee meisjes. Dat moet wel. Ze zijn echter verkleinde kopieën van volwassenen. Zelfs de beurs ontbreekt niet. Hangt trouwens de beurs van de dansende vrouw op de voorgrond niet verschrikkelijk laag? Het lijkt me dat ze er erg veel last van heeft bij het dansen en dat het niet praktisch is als ze de sleutel of iets uit haar beurs nodig heeft.
Links op de achtergrond net boven de tafel met de drinkebroers, staat een stelletje hevig te zoenen. Ga je horizontaal een stukje naar rechts dan trekt een vrouw een man een schuur in of trekt een man een vrouw de schuur uit. Ik denk het eerste. Dat zijn de dingen die me nu opvallen.