Ik deed de lerarenopleiding Nederlands en Geschiedenis. Voor dat laatste vak heb ik in totaal twee lessen gegeven. Dat was aan de Montessori Mavo. Van de eerste les kan ik me alleen de nabespreking herinneren. De leraar was niet zo tevreden. ‘Kinderen willen bloed zien’ was zijn boodschap. Daaruit concludeer ik dat mijn eerste les wat bloedeloos was geweest. Een beetje saai dus. Hoe bracht ik meer bloed in mijn verhaal? Mijn tweede les moest over de reformatie gaan. Hoe maak je dat voor een jong, ongeïnteresseerd publiek interessant…
Op de televisie zag ik een column van Bram Vermeulen over de ‘Aanbidding der herders’ van Pieter Aertsen. Zijn verhaal besloot ik te gebruiken als kapstok om mijn verhaal over de reformatie te vertellen.
Pieter Aertsen was een begaafd schilder die diverse altaarstukken had geschilderd. Zo had hij ook het altaarstuk geschilderd voor de Oude kerk. Boven het altaar hing een triptiek (ziet er dus uit als een schoolbord met een groot middenstuk en twee dichtklapbare zijstukken), wat de aanbidding der herders voorstelde. Op het middenpaneel het beeld dat we kennen van kerstmis, met Maria en Jezus in de kribbe. Op een van de zijpanelen de herders. Alleen dit stukje is van dat hele triptiek nog over; een fragment van een van de zijpanelen. Hoe kwam dat? In 1566 trok het opgezweepte gepeupel van kerk naar kerk om te vernielen en te plunderen. We noemen dat de beeldenstorm. Vaak wordt daar positief over gesproken (einde aan de misstanden van de kerk) maar vaak ook negatief (het volk werd opgezweept om mooie kunst te vernielen). Pieter Aertsen wilde niet dat zijn schilderijen vernield werden. Hij was een enorme kerel die niet makkelijk over zich liet lopen. Toen hij zag dat het gepeupel plunderend en brandschattend en vernielend langs de kerken ging, spoedde hij zich naar de Oude Kerk. Toen het volk binnenkwam probeerde hij te voorkomen dat ze ook zijn altaarstuk zouden vernielen. Maar de schilder verloor; alleen een zijpaneel kon hij redden. De beeldenstorm van 1566 in Amsterdam. Dat was het centrale verhaal. Veel focus op die grote kerel die zijn schilderij verdedigd… Omdat ik behoorlijk op mijn vertelstoel zat, luisterde de kindertjes ademloos en kreeg ik een hoge beoordeling voor mijn les.
Op het ogenblik hangt dit schilderij nergens. Het is eigendom van het Amsterdam Museum maar in bruikleen bij het Rijksmuseum. Kennelijk is er even geen plaats voor. In de periode dat ik studeerde hing het in het Rijksmuseum en het was me positief opgevallen door de prachtige koe en de zachtaardige blik van de herder. Ik ken weinig schilderijen waar een koe (of os) zo is weergegeven. Op de een of andere manier heeft de schilder de kern van het beest weten te vangen zonder dat je precies kunt aangeven waar dat aan ligt. Misschien dat oog dat ons aankijkt of die rijst-met-krenten snuit.
Het verschil met toen ik mijn les gaf en nu is Internet. Ik moest voor het verhaal van Bram Vermeulen volledig vertrouwen op mijn geheugen en wat daar over dit schilderij was gezegd. Nu kan je het gewoon op Internet opzoeken. Eén foutje; het was niet de Oude kerk, maar de Nieuwe kerk waar dit alles zich had afgespeeld. Voor de rest blijkt het aardig te kloppen. Pieter Aertsen had als bijnaam ‘Lange Pier’ omdat het zo’n enorme kerel was. Er is vrij veel van hem bekend omdat tijdgenoot en kennis Karel van Mander over hem geschreven heeft. Zo weten we ook dat hij veel van zijn werken vlak voor en tijdens de beeldenstorm in veiligheid heeft gebracht.