Bart van der Leck (1876-1958) De Zaaier.

zaaierdoesburg

De grootste tentoonstelling ooit (denk ik) over de Stijl, vond plaats toen ik nog studeerde in 1982. Twee musea in het land hadden een tentoonstelling ingericht: Het Kröller-Muller museum in Otterloo en het Stedelijk museum in Amsterdam. De Stijl was ineens hot. Niet gewoon hot, maar verschrikkelijk hot. Alles straalde de Stijl. Alles was de Stijl. Het bracht mij er zelfs toe mijn eerste, en naar later bleek laatste, stappen te zetten in de meubelmakerij.

Als ik er nu naar kijk, naar de Rietveld stoel…ik zou er niet op willen zitten en ik zou hem ook niet in mijn huis willen hebben. Maar destijds deed ik daar veel moeite voor. Omdat internet nog niet bestond en je de informatie van her en der bij elkaar moest sprokkelen, kostte het nogal wat moeite om de afmetingen van de Rietveldstoel te bemachtigen. Ter controle heb ik zojuist ‘bouwtekening rietveld stoel’ op Google getypt… Meteen een stortvloed aan informatie. Hoe anders ging het destijds zo rond 1982! Dat was puzzelen. Maar daar heb ik een hoop lol aan beleefd, dus zo erg is het niet. Berekeningen gingen zo: Als de zitting (bij wijze van spreken) 50 centimeter lang is en de bovenste armleuning is 3/5 van de armleuning, dan moet hij wel 30 cm zijn. En als de breedte van de hele stoel 70 centimeter is, en de zitting 50 centimeter, dan moeten de armleuningen wel 10 centimeter zijn. Zo beredeneerde en berekende ik alle onderdelen van de stoel en ontstond er een boodschappenlijstje.

Met het boodschappenlijstje toog ik naar de doe-het-zelf markt. Ik heb toen het hout, schuurpapier en grondverf gekocht. Toen ik de eerst 10 onderdelen geschuurd had, begon ik me af te vragen hoe graag ik zo’n rietveldstoel in mijn huis wilde. Bij 20 onderdelen heb ik het opgegeven. Wat er met het hout verder is gebeurd; ik weet het niet.

Maar goed, in 1982 was die grote tentoonstelling verspreid over twee grote musea. Met vrienden gingen we er heen. Ik was toen vooral erg geïnteresseerd in hoe de Stijl-kunstenaars langzaam de werkelijkheid afpelden totdat ze de kern over hielden. Een kern in geometrische figuren in de basiskleuren rood, geel en blauw. Dat zag je bij Piet Mondriaan maar heel sporadisch terug. Bij Bart van der Leck en Theo van Doesburg zag je dat veel meer. Ik was erg onder de indruk van twee Van der Leck schilderijen. Beiden met dezelfde titel: ‘Het uitgaan van de fabriek’. Het ene schilderij ‘gewoon’ met herkenbare vormen. Het tweede schilderij tot de vorm van de Stijl geabstraheerd; geometrische figuren in de kleuren geel, blauw en rood. De overeenkomst tussen de twee schilderijen was evident.

Laatst was ik op een Van Gogh tentoonstelling in het Kröller-Muller museum. Ook daar een prachtig staaltje van terugbrengen tot de essentie. Nu van een schilderij van Vincent van Gogh. Dat schilderij hing er in de tentoonstelling naast. Bart van der Leck heeft een eigen versie gemaakt van een schilderij van Van Gogh, Hij heeft de beweging en het beeld overgenomen maar er zijn eigen draai aan gegeven. Dat gegeven zagen we al eerder terug bij Frances Bacon. Ook daar een Van Gogh schilderij dat verwerkt werd tot een schilderij van een andere kunstenaar.