We fietsen een rondje door Drenthe. Zo’n slordige honderdvijftig geplande kilometers, maar in werkelijkheid een stuk meer. Verspreid over drie dagen. De auto hebben we in Giethoorn geparkeerd en vandaaruit zijn we eergisteren naar Assen gefietst. Daar had ik een appartementje gehuurd voor een nacht. Dat bleek een fantastisch tuinhuisje te zijn waar we zeer welkom werden onthaald. Vandaar zijn we gisteren naar Hollandseveld gereden, in het echt een gehucht daaronder: Nieuw Moscou. Onderweg kwamen we herinneringscentrum Kamp Westerbork tegen. Daar kon deze jongen niet zomaar langs fietsen. Helemaal niet omdat ik gehoord had dat de commandantswoning geconserveerd was en ik dat graag wilde zien. De laatste keer dat ik Kamp Westerbork bezocht, was die woning een bijzonder fascinerend krot dat elk moment van ellende in elkaar kon storten.
Over de woning bleek een glazen overkoepeling te zijn gebouwd. Het maakte het huis nog bizarder dan het al was. Een beetje een sprookjeshuis; een huis waarin ik graag zou willen wonen. Grotendeels van hout. Met een grote waranda en veel ruimte om het huis. Maar ja, het huis werd juist bewoond in een periode dat het volledig uitzicht had op een plek des onheils. Laten we zeggen uitzicht op het voorgeborchte van de hel. Hoewel…als je de afloop nog niet kent van de mensen die daar verbleven, had je makkelijk kunnen denken dat dit kamp al de hel was. Duizenden mensen van huis en haard verdreven opgesloten in een kamp zonder enige privacy. Zou ik op dit moment in zo’n kamp zitten, dan zou ik denken dat ik in de hel zat… Maar het was het voorgeborchte. Dat voelde men waarschijnlijk ook wel zo want velen deden hun best om niet op de trein gezet te worden naar het oosten.
Hoe dachten de mensen die in dat nu geconserveerde huis woonden over dat kamp waarop ze uitzicht hadden? Wisten zij wat het lot was van de mensen die vanuit het kamp op de trein richting het oosten werden gezet? Rondom de geconserveerde commandantswoning staan borden die verschillende personeelsleden bespreken…
Zo ook secretaresse Elisabeth Hassel-Mullender. Gezien mijn gedeeltelijk joodse achtergrond en gezien de manier waarop ik grootgebracht ben, heb ik een gevormde blik om tegen dit soort verhalen aan te kijken. Maar gelukkig is daar bijzonder graag discussiërende zoon R. die mij uitdaagt om alles met een open blik te bekijken. Het verhaal wat er op het bord staat zou ik vroeger als zoete koek geslikt hebben, nu vraag ik me af wat de betekenis is van zinsneden als: ‘In het kamp staat ze bekend als…’ of ‘Gezegd wordt dat…’ Vaagheden, kortom. Ook de getuigenis van Aad van As, dat op hetzelfde bord als bewijs wordt opgevoerd, brengt geen soelaas. De man was zelf onderdeel van het vervolgingsapparaat en diende aan te tonen dat de ‘anderen’ veel slechter waren dan hijzelf… Haal ik alle negatieve nauwelijks bewezen opsmuk uit het verhaal, dan blijft er een ongelukkig getrouwde vrouw achter die haar minnaar Gemmeker achterna reisde en samen met hem een tijd gelukkig was in de commandantswoning van Westerbork. Hoe zij tegen dat kamp aangekeken heeft destijds en de arme sloebers die daar gevangen zaten…ik weet het niet en de conservators van herinneringscentrum Kamp Westerbork klaarblijkelijk ook niet.