Ik ben een paar dagen in Warschau. Warschau? Waarom Warschau? Dat is niet helemaal duidelijk, maar doet er ook niet toe, ik ben er. Wellicht vanwege de grote joodse gemeenschap…toen, in 1940. Een joodse gemeente die zo’n zes a zeven keer zo groot was als de gemeente in Amsterdam rond datzelfde jaar. Daar moeten toch nog sporen van te vinden zijn? Zoiets dus. Als deze jongen naar een vreemde plaats gaat far, far away, dan kan hij het niet laten om even te googelen op ‘opera’ en zo kwam ik terecht op de site van ‘Opera Narodowa’ en zag ik dat ze de ‘Czarodziejski flet’ van Mozart opvoerden, zeg maar ‘Die Zauberflote’. En dan kan ik het niet laten om een kaartje te kopen. Het duurste kaartje voor de Nationale Opera van Warschau…jaja doe maar duur. Maar dit duurste kaartje was een slordige acht (!!!!) keer goedkoper dan hetzelfde kaartje voor een gemiddelde voorstelling van ‘onze’ Nationale opera. Zijn de voorstellingen van onze Nationale opera dan ook acht keer zo goed als de voorstellingen van de Poolse Nationale opera? Ik heb natuurlijk niet alles gezien, maar afgaande op de uitvoering van gisterenavond kan ik met een gerust hart ‘NEE’ zeggen. Wat ik gisteren meemaakte in het Warschause Theater oversteeg alle van pretentie overlopende ensceneringen van onze Nationale Opera. Weliswaar was de enscenering ontwikkeld bij Der Komischen Oper in Berlijn, maar toch…een lust voor de ziel! Het maken van theater – en dus ook opera – is communicatie met je publiek. Volgens mij past daar geen eenzelvige kunstenaar die zijn ding komt doen, en dat ben ik de afgelopen jaren zo vaak tegengekomen. Oke, genoeg gemeenplaatsen!
In deze enscenering hoefden de zangers nauwelijks te acteren, het acteren werd overgelaten aan het decor. Een waanzinnig interessante vernieuwing want alle animatietechnieken werden uit de kast gehaald en wat je kreeg was een uitermate boeiend en vaak ook heel erg leuke voorstelling waar, zou je bijna zeggen, de zangers zich bijna volledig op het zingen konden focussen. Niet helemaal, natuurlijk, maar wel voor een groot deel. Het toneel stelde een filmdoek voor en in de film die op dit doek geprojecteerd werd, speelden de zangers en zangeressen een rol. Soms zag je van een zanger alleen het echte hoofd en werd de rest geprojecteerd, soms een volledig lijf en interacteerde ze met de geprojecteerde objecten. Dat zorgde ervoor dat het bijzonder levendig was en artistiek bijzonder hoogwaardig. Neem de koningin van de nacht. Hoog in het decor/filmdoek zagen we het hoofd van de zangeres en dat hoofd was het koppie van een gigantische spin. Ze communiceerde met de zangers laag op het toneel die een speelbal leken van haar moordlustige poten waar ze tussenin stonden. Ook van de drie jongetjes zagen we alleen de koppies met over hen heen de lijfjes van vlinders geprojecteerd. Papageno werd vergezeld door een geprojecteerde kat die hij regelmatig over zijn kopje aaide. Leuk is dat als de opera begint, je eerst niet weet wat je ziet, maar wat je ziet zo dolkomisch is en zo origineel dat je helemaal perplex bent.
Ik denk dat Mozart het libretto van Schikaneder kreeg en sympathie voelde voor de meeste karakters behalve Sarastro. Het is naar mijn idee een onmogelijke partij; ik heb hem nog nooit echt heel goed gezongen horen worden. De melodie gaat te laag en grote delen kunnen slechts met moeite uit de strot worden geduwd. Bovendien zijn de Sarastro aria’s best saai. Dat gemoraliseer van de hogepriester moet Mozart tegen de borst gestuit hebben. Ook gisterenavond wist de bas Remigiusz Łukomski er in de laagte weinig uit te persen. Verder waren de stemmen prima en ook het orkest klonk goed, een Nationale Opera-waardig. Was het zo dat bij de Nationale Opera in Nederland ik ongeveer de gemiddelde leeftijd heb en grijs de overheersende haarkleur is, gisteren was daar geen sprake van. Hele schoolklassen zag ik genieten van het spektakel op het toneel en de heerlijke muziek die klonk. Zelfs als dat zo’n twee en een half uur in beslag neemt! Ik heb genoten en als je nog eens in Warschau bent….kijk welke opera’s er uitgevoerd worden!