Na afloop van de film Dunkirk moesten mijn oren erg wennen aan geluid op gewoon niveau. Dunkirk is een film waarin bommen aan één stuk door ontploffen. De bioscoop zorgt ervoor dat het geluidsniveau realistisch is. Je voelt de ontploffingen tot in je maag. Dat is een heftige ervaring. Maar het went en op het laatst, na anderhalf uur knallen, wordt het behoorlijk saai. Ik ben niet kapot van Dunkirk. Er zat een zeer ingewikkelde verhaalstructuur achter waardoor je je soms een verdwaalde voelde in tijd en ruimte. De door elkaar gevlochten verhaallijnen met een verschillende tijdsdichtheid waren bovendien erg dun: Twee helden en een wanhopige. De helden vind je in het verhaaltje van de Engelse piloten die bereid waren hun leven te offeren om de mannen daar op het strand en de boten op zee te beschermen tegen vijandige vliegtuigen. Daarin waren ze, in deze film, buitengewoon succesvol. De tweede held was de eigenaar van een plezierjacht die de oversteek naar Duinkerken waagt om de omsingelde Engelse soldaten op te halen. Zijn onverzettelijkheid moet ongetwijfeld staan voor de Britse onverzettelijkheid. Tenslotte waren er de wanhopigen. De Engelse soldaten op het strand. Van het feit dat ze geen kant op konden, merkte je relatief weinig. Wel dat ze voortdurend werden aangevallen door vijandige bommenwerpers. Aangevallen met bommen en kogels.
De film begint in een stadje waar een groep soldaten rondzwerft. Een regen van pamfletten dwarrelt naar beneden. Als de hoofdpersoon een pamflet opvangt, begrijpen we wat er aan de hand is. Het is een door de vijand verspreid pamflet met de mededeling dat de Engelsen en Fransen zichzelf beter kunnen overgeven omdat hun omsingeling volledig is. En dan worden ze ineens, vanuit het niets, beschoten. De soldaten vallen. Op één na. Hij weet op miraculeuze wijze aan de kogels te ontkomen. Maar dan wordt hij onder vuur genomen door Franse soldaten die een barrière verdedigen. Natuurlijk lukt het de soldaat om langs de Franse post te komen en daarmee relatief veilig gebied te bereiken. Het strand. Rijen soldaten staan daar te wachten om geëvacueerd te worden. Dan onheilspellend gebrom in de verte. Soldaten kijken waar het geluid vandaan komt. En daarna…ontploffende bommen en vliegende lichamen. Aan de rand van het strand ziet onze soldaat een andere soldaat die ogenschijnlijk een gevallen strijdmakker begraaft. Samen met deze zich stom houdende andere soldaat proberen ze van het strand in een boot te komen zodat ze overgevaren worden naar Engeland. Om het maar te verklappen: Eén van de twee zal het niet halen.
Dan is er het verhaaltje dat aan de Engelse kust begint. Een eigenaar van een pleziervaartuig vertelt aan zijn twee zonen (?) dat zijn jacht door de Engelse marine is gevorderd. De inboedel van de boot wordt ingewisseld voor zwemvesten. Dan kiest het plezierjacht het ruime sop richting Duinkerken. Het heeft er alle schijn van dat onze pleziermarinier te vroeg en op eigen houtje vertrekt want hij laat een stel officieren met open mond achter. Halverwege hun overtocht pikken ze een soldaat op die op een boven het water uit piepende getorpedeerde boot zijn einde afwacht. Zelfs de smeekbeden van deze soldaat om niet naar Duinkerken te gaan, weerhoudt de pleziervarende onverzettelijke kapitein niet om zijn tocht richting oorlog en gevaar voort te zetten. Uiteindelijk vist hij een groot aantal een soldaten op uit de golven; Zij zijn afkomstig van een getorpedeerde oorlogsbodem.
Het laatste verhaaltje is het verhaal van drie Britse vliegtuigen die het tegen de vijand opnemen. Steeds worden we eraan herinnerd hoeveel brandstof er nodig is om weer terug te kunnen vliegen naar Engeland. Neem van mij aan, uiteindelijk hebben ze lak aan terugvliegen naar Engeland; ze willen hun manschappen op de grond beschermen tegen de vijandelijke bommenwerpers. Het eerste vliegtuig van de drie valt al bij de eerste schermutseling met de vijand. De tweede weet nog best wat ‘goed’ werk te doen voordat hij een zachte buiklanding op de golven maakt. De derde zal de held van de avond blijken. Hij vecht door tot hij uiteindelijk in een zweefvlucht zijn kist netjes aan de grond zet en dan, nadat hij zijn vliegtuig met eigen hand heeft vernietigd, in handen van de anonieme vijand valt. Maar dan heeft hij wel al de halve vijandelijke luchtmacht uit de lucht geschoten.
Het eerste verhaal van de soldaten aan het strand is een verhaal dat meerdere dagen duurt. Het verhaal van het heen en weer varende jacht duurt wellicht een etmaal terwijl vliegtuigen hoogstens een paar uur in de lucht zijn. Toch beginnen alle verhaaltjes in de film tegelijkertijd en eindigen ze samen op hetzelfde tijdstip. In de vertelde tijd wordt het verhaal van de soldaten op het strand in grotere tijdseenheden verteld dan het verhaal van de plezierjacht of van de vliegenier. Om dit te benadrukken zien we ook hele abrupte overgangen van nacht naar dag en omgekeerd. Deze verwevenheid van verhaallijnen maakt het best wat verwarrend. Het is wel een interessant verhaal-experiment.
De doodsangst weet de regisseur goed te vangen. Je bent in de bioscoop getuige van de ene na de andere aanval. Als er geen bommen met een enorm geluid ontploffen dan zijn het wel de torpedo’s die je ziet aankomen en die met onmogelijk veel geweld de veilige wereld aan stukken rijt. Een film die de toeschouwer kennelijk wil laten voelen wat oorlogsgeweld is. Dat doet me terugdenken aan Spielbergs ‘Saving private Ryan’. De landing in Normandië. Ik schat de manier waarom daar het geweld en de ellende in beeld is gebracht een stuk hoger in dan wat de film Dunkirk brengt. Ik vind Dunkirk een aardig (vertel-)experiment maar geen echt heel erg goed geslaagde film. Regisseur Christopher Nolan mist het genie van Steven Spielberg om het oorlogsgeweld voor de toeschouwer voelbaar te maken. De overgang algehele teloorgang en naar de algehele triomf aan de Engelse kliffen kust vond ik erg abrupt en kon ik gevoelsmatig niet echt volgen. De meeste boten werden tot zinken gebracht, zo liet de film ons geloven, maar uiteindelijk waren er ruim 300.000 mannen gered. Een gekke en plotselinge overgang.