Ik heb één keer een hetze meegemaakt die ons heftig raakte. Mijn geliefde vooral. In een golf die langzaam maar onstuitbaar op gang kwam en daarna in volle hevigheid over ons heen spoelde werd Josien van een geliefd persoon, iemand die zwaar gehaat werd. Vogelvrij. Iedereen mocht zomaar ineens roepen wat hij wou over haar. Er werd gejuicht als er iets negatiefs over mijn liefde en mijn leven werd gezegd. Bewijs of onderbouwing voor al het lelijks waarvan zij beschuldigd werd, was niet meer nodig. Voor een groep mensen was mijn liefde de slechtheid in persoon, een soort duivel. Ze kreeg haatmails, ze werd ontslagen en iedereen juichte het toe. En ik was machteloos; ik kon niets voor haar doen om alles te stoppen. Ja, ik kon haar troosten en haar de leuke kanten van het leven laten zien. Troosten…ach, dat ging soms nog wel, maar die leuke kanten van het leven…het was onbegonnen werk. Toegegeven, ze had een fout gemaakt. Ze had het team niet meegenomen in het besluit om het contract van een leerkracht niet te verlengen. Maar die leraar was een gevaar voor de school. Een overduidelijke pedo die zijn handen niet van de meisjes kon afhouden. De bewijzen daarvoor stapelden zich op. Maar bewijs maar eens dat hij meisjes tijdens het troosten zat te bepotelen. Dat soort mensen maakt zich uitermate geliefd bij iedereen; winnen het vertrouwen. Niemand kon zich voorstellen dat zo’n leuke en aardige man je prinsesje van nog geen tien betast. Hoe moest mijn geliefde laveren tussen wat ze zag en wilde voorkomen en het vertrouwen dat de klootzak had weten te winnen? Een onbegonnen zaak. En daarna die hetze. Mijn liefste!
Dat is één van de redenen waarom ik tegen hetzes ben. Het vervelende van een hetze is, dat ze vaak zo terecht lijken. Maar jij en de publieke opinie kunnen het ook zo verschrikkelijk fout hebben. Neem mijn geliefde, neem Nurten Albayrak. Ik ben heus niet beter dan de rest. Ik heb ook emoties. Ik loop regelmatig achter de meute aan. Ik vind net ze goed dat de persoon in kwestie aangepakt moet worden. Maar als het op een hetze begint te lijken, dan probeer ik mezelf te corrigeren. Altijd. Niemand heeft een hetze verdiend.
Ik vind die Ismail Ilgun een enorme etterbak. Laat ik daar duidelijk over zijn. Ik heb hele nare dingen over hem geschreven. Hij heeft me zo kwaad gemaakt! Mensen bedreigen, politie treiteren. En dat deed hij met zoveel trots. En er dan ook nog eens geld mee verdienen! Ik wenste hem het ergste toe. Vanuit mijn emotie was de zwaarste straf nog niet zwaar genoeg. Maar tegelijkertijd corrigeerde ik mezelf. Ik geloof in de rechtstaat en niet in de emotie van het moment. Ik ben geen rechter. Ik laat het aan de politiek over om wetten te bedenken die mensen beschermen en daders aanpakken en ik laat het aan de rechters over om die wetten toe te passen. Aan het bedenken van wetten wil ik best, op mijn manier, een steentje bijdragen; daarom hou ik van politiek.
Nu is er een ware hetze losgebarsten tegen dat joch. Ismail Ilgun kan niet meer over straat. Niet alleen de politiek en de pers is bovenop hem gedoken. Hij is vogelvrijverklaard. Hij wordt achtervolgd. Uitgescholden. Geslagen. Daar hou ik niet van. We moeten wel beseffen dat het een jochie van nog maar negentien is. Heus, dat pleit hem niet vrij, maar hij heeft wel het recht om een fout te maken. Want wie zijn wij? Wie zonder zonden is werpe de eerste steen…