Het gaat best goed met mijn nieuwe dieet. Koolhydraatarm. Dat vergt nogal wat aanpassingen aan de maaltijd. De koolhydraten vormen toch doorgaans de kern van het eten. Brood, aardappels, rijst of pasta; daaromheen of er bovenop komen de smaakmakers. Dat maakt het best moeilijk allemaal. Soms verlang ik naar een lekker bord spaghetti overgoten met mijn onovertroffen rode saus van verse groente en dan wordt deze jongen best wel een beetje treurig. Maar kop op, man, er is nog zoveel lekkers in de wereld! Zo had ik gisteren bijvoorbeeld zin in een Indonesische maaltijd. Indonesisch? Nou ja, een beetje. Met mijn eigen draai eraan. Waarschijnlijk heel wat minder peperig dan de mensen in Indonesië zouden eten en waarschijnlijk met heel andere ingrediënten. Kortom, Indonesisch waaraan ikzelf een mooie draai heb gegeven. Een oosters tintje. Gado gado dus want dat past vast het best in een koolhydraatarm dieet. De vertaling van gado gado, gemengde groente, zegt op zich al genoeg.
Traditioneel hoort bij gado gado lontong. Kleefrijst die eerst gekookt wordt waardoor er een soort rijstbrood ontstaat. Deze wordt in blokjes gesneden en bij de gado gado geserveerd. Té moeilijk. Deze jongen kookt gewoon een portie basmatirijst. Maar omdat hij koolhydratenarm eet, geeft hij de rijst aan zijn geliefde. Hoe ziet mijn gado gado er precies uit. Een hele rij soepkomen met smakelijke etenswaren waarvan je naar believen op je bord kan scheppen en een dampende pan pindasaus om er overheen te doen. Je kunt de soepkommen vullen met wat je wilt, maar wat er in mijn interpretatie van dit gerecht in ieder geval bij hoort zijn in blokjes gesneden rauwe komkommer, in stukken gehakt gekookt ei, even opgebakken taugé en gekookte sperzieboontjes. Niets bijzonders dus. Maar gisteren had ik voor de broodnodige eiwitten ook nog een soepkom met een in blokjes gesneden en met wat zout en peper en sambal gekruide gewokte varkenslap en een soepkom met wat blokjes gebakken tempeh gezet. Bovendien had ik wat chinese kool over van eerdere maaltijden dus had ik daar een deel van in dunne reepjes gesneden en gewokt. Al met al een tafel vol soepkommen. Op de één of andere manier maakt al die soepkommen het al tot een feestelijke maaltijd; net of je van alles te kiezen hebt!
Voor de koolhydratenarme pindasaus nam ik een klein pakje kokosmelk en deed dat in een pannetje. Ik voegde een ruime theelepel sambal toe en een klein scheutje (een héél klein scheutje!) zoete ketjap. Verder had ik een nieuwerwetse sober geëtiketteerde, verschrikkelijk dure pindakaas gekocht. De crunchy variant, met stukjes pinda. Nog even het etiket gecontroleerd: 100% pinda; die moest ik hebben. Daarvan deed ik twee eetlepels bij de kokosmelk. Zet dat pannetje op het vuur en dan maar roeren. Naarmate de saus warmer wordt vallen de kleverige klonten pindakaas uit elkaar en als de saus echt heet is, dan gaan de pinda’s binden. Indien te dik; voeg wat water toe. Indien te dun voeg nog een beetje pindakaas toe. Effe proeven…moet er nog wat zout bij, nog wat sambal? En klaar is de pindasaus. Smaakt meer naar pinda en minder naar suiker als je hem vergelijkt met de instantvarianten pindasaus uit de supermarkt.
Schep je bord vol met alle lekkers uit de soepkommen maar laat de rijst (of lontong voor de puristen) aan je geliefde en lepel er fiks pindasaus over. Smullen!