Op een dag had mijn moeder ineens het idee gekregen dat de schooltandarts, mevrouw De La Parra-Pool er een puinhoop van had gemaakt. Daarom zocht ze naar een betaalbare weg voor goede zorg. Dat vond ze bij de Vrije Universiteit. Onder leiding van knappe hoogleraren zouden briljante studenten onze tanden en kiezen gaan verzorgen. Zo gezegd, zo gedaan. Bij de VU in Buitenveldert werd al het haastwerk van onze vorige tandarts op een rustig tempo overgedaan. Een heel rustig tempo. In mijn herinnering moest ik een hele middag mijn mond openhouden. Voor elke nieuwe stap moest de voltooide stap worden gecontroleerd en vaak was het best lang wachten voordat de assistent kon komen controleren. En daar zat ik dan, als twaalfjarige, met mijn mond open, te wachten. Mond sluiten kon niet omdat er een speciaal soort stellage in mijn mond was gebouwd om het de student makkelijker te maken. De tijd in de tandartsstoel van de VU tikte langzaam weg. Heel langzaam.
Mijn tanden stonden ook nog ietsje naar voren. Daar konden ze ook wat aan doen, daar bij de VU. Een beugeltje zouden ze me aanmeten. Om een beugel te maken moesten ze een afdruk hebben van mijn gebit. Vooral het bovengebit was voor de briljante student (en ook voor de minder briljante student, trouwens) een kunst. Met veel misbaar werd er een papje aangemaakt. Daar werd een soort lepel mee gevuld die vervolgens op je tanden en kiezen werd gedrukt. Maar het papje liep over de lepel zo mijn keel in. Kokhalzend was het wachten geblazen totdat het papje stijf genoeg was geworden. Dan werd de lepel van mijn tanden getrokken en kon ik weer vrijelijk ademhalen. Maar die afdruk ging vaak mis. Dan moest het over. Toen ik het weer eens een keer zo verschrikkelijk benauwd had en ik niet kon braken omdat mijn keel vol zat met harder wordend afdrukspul, liepen de tranen over mijn wangen. De student bleef me maar aanmoedigen dat ik rustig moest blijven ademhalen…maar dat was godsonmogelijk. Toen hij de zooi uit mijn mond trok, was ik ervan overtuigd dat ik de afdruk van mijn huig zag. Met een mesje sneed de student dat martelstukje snel weg. Een trauma.
Het lijkt niets met dit trauma te maken te hebben, maar gisteren wilde ik iets laten doen aan mijn gesnurk. Inderdaad ik snurk. Josien heeft er meer last van dan ik. Samen met mijn geliefde in hetzelfde bed ’s ochtends wakker worden vind ik fantastisch en daarom wil ik graag iets aan mijn gesnurk doen. Josien verruilt tegenwoordig vaak ons bed halverwege de nacht voor het logeerbed. Ik vind dat helemaal niet fijn. Dus liet ik mij een snurkbeugel aanmeten. En ja…er was een afdrukje nodig van mijn gebit zodat de beugel precies op maat kon worden gemaakt. Ze mixte de klei met heel wat minder misbaar dan de studenten van toen. Ze vulde de lepel. Het zweet brak mij uit. Hoe kon ik voorkomen dat de klei een afdruk ging maken van mijn keelamandelen. Paniek sloeg toe. Ze drukte mijn tanden op de lepel in de klei. Alles verzette zich tegen die lepel maar ik moest het wel toelaten. En…er gebeurde helemaal niets. De lepel paste goed en er liep niets overheen en de afdruk was perfect. Godzijdank!
En nu maar hopen dat die beugel helpt!