Ik lees net de rouwadvertentie van Noor Kempen. Juffrouw Kempen voor mij. Ook toen al kwam dat ‘juffrouw’ moeilijk uit mijn strot. Een gek woord. Het voelde kleinerend. Alsof degene die je zo noemde nog niet volwassen was. Meisjes uit mijn klas lieten trots zien dat officiële instanties voor hun naam ‘mej.’ zetten. Bij mij ‘dhr.’ maar bij hun ‘mej.’ De officiële aanspreektitel van een ongetrouwde vrouw. Voor ons gevoel een nog onvolledige vrouw. Kennelijk waren alleen getrouwde vrouwen volledige vrouwen. Maar, in de tijd dat ik op het Montessorilyceum zat, was ‘juffrouw’ Kempen wel degelijk een volledige vrouw. Naast ‘juffrouw’ Kempen was er namelijk een ‘juffrouw’ Poortman. Zij woonden in hetzelfde huis en laten we wel wezen, in onze tijd zouden ze vast met elkaar getrouwd zijn geweest. Ik stel voor om in mijn herinnering de ‘juffrouwen’ te vervangen door ‘mevrouwen’. Mevrouw Kempen was de baas over onze school, mevrouw Poortman was mijn lerares Engels.
Erotisch gezien hadden wij, als pubers, weinig houvast aan mevrouw Kempen en mevrouw Poortman. Toen ik hen leerde kennen waren het al dames van middelbare leeftijd. Juffrouw Poortman was bovendien eigenlijk een tikkeltje te zwaar. Alleen het idee dat ze als vrouwen samenleefden vonden wij spannend. Het riep bij ons de vraag op ‘hoe zij het nou deden’. Er werd over gefluisterd, er werd over gesmiespeld. Het hield ons bezig. We waren druk aan het zoeken naar wie we zelf precies waren en naar wat we bij een ander naar verlangden. Bij mij was dat meteen al duidelijk want ik dreigde in die periode de geest te geven door stijgende bloeddruk over iedereen met beginnende of voltooide tietvorming. Ik werd daar helemaal gek van.
Mevrouw Poortman gaf ons Engels. We waren een beetje bang voor haar want ze kon verschrikkelijk streng kijken. Maar ze had een enorm gevoel voor humor en als ze lachte dan deinde haar volle lichaam mee. Leerkrachten die het moeilijk hadden voor de klas gebruikten mevrouw Poortman als boeman: ‘Nog één woord en ik stuur je naar juffrouw Poortman’, zeiden ze dan. Leek dat dreigement niet te helpen, dan was mevrouw Kempen het volgende station. Dat was tevens het eindstation want hoger was er niet. Ik zelf was een voorbeeldige leerling. Dat kan ik echt wel zeggen. Niet dat ik ooit huiswerk maakte of anderszins ‘mijn best’ deed, maar desalniettemin was ik erg geliefd. Vond ik wel jammer, want ik ontdekte al vroeg dat niet-geliefd zijn bij de leraren veel succesvoller was bij de meiden. Maar dat terzijde. Maar ondanks dat er qua gedrag weinig op mij aan te merken viel, werd ik één keer naar mevrouw Kempen gestuurd. Voor straf.
Ik trilde en ik beefde. Jongens wat was ik bang toen ik (te) zachtjes aanklopte op de deur van haar kamer. Toen ik met bonzend hart voor haar stond vreesde ik het ergste. Maar…niets van dat alles. Ik deed mijn verhaal en dat was dat. Mevrouw Kempen was een al vriendelijkheid en zachtmoedigheid.
Bij mevrouw Kempen moet ik denken aan mevrouw Poortman en bij mevrouw Poortman denk ik aan ‘Alice in Wonderland’ en als ik daaraan denk, dan hoor ik haar als de Mad Hatter… Nu zijn ze beiden overleden…