Ik heb besloten om iets te veranderen in mijn leven. Ik moet wel. Ik kan me wel als een struisvogel blijven gedragen, maar daar word ik natuurlijk niet gezonder van. Ik voel me best prima terwijl ik moet uitkijken. Sluipenderwijs is mijn algehele bloedsuikerspiegel fiks opgelopen. Gevaarlijk hoog. Had ik nou maar buikpijn of was ik maar tot niks in staat. Maar ik voel me prima. Goed, ik ben wat snel moe ’s middags, maar daar heb ik inmiddels al jaren last van. Omdat ik me prima voel en omdat ik ook nog een leven wil leiden, meet ik mezelf niet. Meet je niet dan weet je niet. Vanochtend heb ik weer wel gemeten. Mijn ongerustheid blijkt helemaal terecht.
Onder begeleiding van mijn huisarts ga ik suiker- en koolhydratenloos. Kijken of we het tij kunnen keren. Ik vermijd inmiddels al een paar jaar suiker, daar ligt het niet aan. Ik eet eigenlijk louter verstandig. Dat doe ik ook al jaren. Daar ligt het dus niet aan. Ik merk dat het me heel veel pijn doet als iemand tegen mij zegt dat ik ongezond eet, want dat doe ik niet. Ik eet extreem veel groente, een paar stukken fruit per dag. Ik bak mijn eigen brood en ik teel mijn eigen groente. Vlees eet ik vanaf scharrel tot biologisch. Ik maak mijn eigen yoghurt. Suiker eet ik niet. Een normaal mens zou hier helemaal wel op varen. Maar ik dus niet. Ik heb pech. Mijn lichaam kan helemaal niet met suikers omgaan. Heus ik weet het wel; ik heb vroeger ook biologie gehad; koolhydraten zijn lange ketens glucosemoleculen. Je speeksel bevat enzymen die die lange strengen glucosemoleculen in stukjes knipt en er weer suiker van maakt. En mijn lichaam weet niet om te gaan met suiker. Dus ga ik vanaf vandaag ook koolhydratenloos.
Omdat ik niet van de ene op de andere dag wil beginnen heb ik dit weekend tot opmaat gebombardeerd. Eergisteren een beetje koolhydratenloos en gisteren helemaal. Niet alleen koolhydratenloos (koolhydratenarm kan ik beter zeggen) maar ook geen enkel tussendoortje. Ik moet dus ook mijn appeltje tussen de maaltijden door opgeven. Het gevolg: Honger en somberheid. Gisterenmiddag, toen mijn familie zich rond de verjaardagstaart van mijn oudste verenigde, lepelde ik een salade die bestond uit tomaat, komkommer, radijs en gerookte makreel overgoten met een dressing. Als toetje nam ik een half Frans kaasje (3 voor vijf euro bij de appie). Allemaal best lekker. Maar na een uurtje kreeg ik vier uur te vroeg een knagend gevoel in mijn binnenste. Daarna was het volhouden geblazen en sloeg de somberheid toe. Hoe ga ik dit volhouden? Bovendien bracht de somberheid alle geneugten boven die ik nu moet gaan missen. Zelf deeg kneden en mooie broden bakken. Dat heb ik de afgelopen jaren zo verschrikkelijk graag gedaan. Ik heb er columns over volgeschreven. Je eigen brood maken! Verleden tijd, dus. En de vijftien kilo meel die nu nog op zolder staat drukt zwaar op mijn stemming.
Vandaag de volgende mijlpaal; koolhydratenloos op mijn werk. De ingrediënten voor mijn maaltijdsalade staan op het aanrecht… Ik zie er tegenop…