Texel en ik, we kennen elkaar alleen maar van de winter. Heus, ik ben er ook wel eens in een ander jaargetijde geweest, maar dat is al zolang geleden dat ik er weinig herinneringen aan heb. Texel en de winter zijn bij elkaar gaan horen. Op de plek waar ik nu zit, vlak bij De Koog, zou ik het in de zomer ook vast erg zwaar hebben gehad. De Bosrandweg komt uit op de Pelikaanweg en op dat hoekje is een camping. Volgens een geschilderd bord ‘Vergaat het horen en zien je’ op deze camping. Zo ziet het er wel naar uit. Denkbeeldig zie ik de gestapelde kratten bier staan. En de feestmuziek en de bronstige jongens en de hitsige meisjes die zich moed in drinken gehuld in een minimum aan textiel. Ik zie het allemaal voor me. Maar nu, in de storm en in de nattige kou hangt alles er slapjes bij. Verlaten. Alsof het nooit meer feest zal worden. De fut is er uit; op deze camping worden nu niet in broeierige tenten lusten bevredigd. De tenten zijn opgeborgen en wachten met smart op de zomer. Maar Josien en ik profiteren ervan. Wij hebben helemaal niets met lenszuipen en seks scoren op de houseparty dancefloor.
Josien en ik zoeken nu even rust in een tijd van grote veranderingen. Daarvoor zijn we naar Texel gekomen. Ontspanning en kracht opdoen voor de dingen die komen gaan. Wij ontspannen het best met onze neus in de wind. Door tegen de storm in te fietsen. Over het eiland. We willen ons voorstellen hoe het leven hier ooit was. Voordat de toeristen hier massaal naartoe kwamen. We hebben ontdekt dat Tessel aan de Noordzeekant in de paar jaren dat we hier niet waren, volkomen veranderd is. Op elke vrije vierkante meter is een vakantiehuisje gebouwd. Het toerisme heeft hier een hoge vlucht genomen. Maar gelukkig is Texel aan de Waddenkant nog even onbedorven als altijd. Ook hier zullen er heus wel vakantiehuisjes bijgekomen zijn, maar niet zoveel dat het storend is. Oudeschild is heel erg hetzelfde gebleven. Met dezelfde boten die de toeristen over het Wad varen op zoek naar zeehonden en je de romantische kant laten zien van de garnalenvisserij.
Josien en ik hadden op zo’n boottochtje onze zinnen gezet, gisteren. Maar de harde noordwestenwind had de haven van Oudeschild onder water gezet. De boten TX10 en TX20 waren niet droog te bereiken. Bovendien best gevaarlijk omdat je niet kon zien waar de kade ophield. De wind had het water in de Waddenzee opgestuwd. We liepen langs de boten en hoorde een stoere man, die wij meteen voor de schipper aanzagen, tegen een vrouw met een jengelend jongetje aan haar hand, zeggen dat hij vandaag niet uitvoer. Mij luchtte dat wel een beetje op al liet ik het niet aan Josien blijken. De wind was stormachtig en hoewel ik zo min mogelijk gegeten had, vreesde ik wel om bij Josien als eeuwige landrot de boeken in te gaan. Bovendien was die keiharde wind best koud.
Wij trokken ons terug in de tot nette horecagelegenheid opgekalefaterde zeemanskroeg in de haven. Met chocolademelk voor de kinderen en koffie voor de ouders, huilde daar een teleurgesteld gezinnetje uit vanwege het gemiste boottochtje. Wij waren niet uit het veld geslagen en genoten van de warme koffie.
Daarna gingen wij naar Kaap Skil; een museum waar ik van hou! Geschiedenis, volkse cultuur; ik ben daar gek op! De kibbeling bij de buren van het museum was uit de kunst. Echt een lekker dagje op Texel. Jammer van dat boottochtje, maar er zijn nog kansen genoeg!