‘Wakend over God’ is het laatste werk van Joost Zwagerman. Hij kijkt me aan vanuit een advertentie in de krant. Ik probeer in zijn ogen te ontdekken of ik de wanhoop herken die hij gevoeld moet hebben. Het cliché van de gekwelde dichter herken ik niet. Eerder bang kijkt hij me aan. Als er één schrijver is die ik gevolgd heb, dan is het Joost Zwagerman. Ik heb niet alles van hem gelezen. Zijn essays bijvoorbeeld eigenlijk niet. Ook zijn poezie is aan mij voorbijgegaan tot nog toe. Maar zijn romans wel. Joost Zwagerman was mijn generatie. Stilletjes heb ik hem benijd; hij deed wat ik graag wilde; hij had het talent en de drive die bij mij ontbrak.
Joost Zwagerman, zo werd verteld, was bijna afgestudeerd op het moment dat ik er als derde jaars mee uitscheed. Er werd gefluisterd over Joost Zwagerman op het Instituut voor Neerlandistiek. Zijn eerste zinnen werden gepubliceerd. Ik studeerde samen met Gerbrand Bakker, die ik veel beter kende, maar waar ik als schrijver veel minder mee heb, achteraf gezien. Zwagerman deed er toe.
Zijn essays over kunst heb ik niet gelezen. Ik lees te weinig en te langzaam. Zeker op dit moment. In de winkel heb ik zijn laatst verschenen essaybundel over beeldende kunst opengeslagen. Ik las een in zijn stuk over Jheronimus Bosch. Ik heb ook over Jeroen Bosch geschreven. We lijken niet alleen tijdgenoten, maar haast broeders. Je begint een essay (of een een stukje) met te vertellen wat een schilder voor jou betekent. Dat doet hij, dat doe ik. Jeroen Bosch is voor mij onverbrekelijk verbonden met Floris. De serie van Paul Verhoeven uit de jaren zestig. Als ik over Jeroen Bosch schrijf, dan begin ik over televisie kijken als jongetje op zondagavond. Dat lag voor Joost Zwagerman anders. Hij verbond Boudewijn de Groot aan Jeroen Bosch. Het land van Maas en Waal. ‘Daar trekt over de heuvels en door het groene bos/ De lange stoet de bergen in van het circus Jeroen Bosch’. Daarna schept het liedje een beeld dat zo uit een schilderij van Jeroen Bosch zou kunnen komen. Ik kan me Zwagermans associatie goed voorstellen.
Ik las ‘Gimmick’ en was geschokt en opgewonden tegelijkertijd. Het is het boek dat mij het meest in verwarring bracht. Veel geile beschrijvingen onder compleet onherkenbare omstandigheden. Een roman over een kunstenaar die in Amerika is en daar in onmogelijk commerciele gelegenheden geile dingen meemaakt. Dat heb ik onthouden van de roman. Misschien nog eens herlezen?
Als Zwagerman op de televisie in ‘De Wereld draait door’ vertelde over een kunstwerk dan spatte de passie ervan af.,. Ik herken die passie bij mezelf. Kan er lang niet zo goed over schrijven of vertellen als hij. Hij moet ook een gedreven lezer zijn geweest. Hij had zoveel kennis.
Als ik iemand mis, dan is het wel mijn generatiegenoot Joost Zwagerman. Zijn talent overtreft het mijne op alle fronten, maar toch voel ik me zo verbonden met hem. Misschien is zijn talent wel wisselgeld. Hij talent en een heel kort ongelukkig leven. Ik, veel minder talent, maar erg gelukkig naast mijn prinses. Over een lang leven moeten we het later nog maar eens hebben…Als ik een lang leven gehad heb.