Als je in Putten op vakantie bent – en dat zijn wij – dan bezoek je het monument. Het monument bestaat uit een beeld van Marie Andriessen en stelt een rouwende vrouw in Puttense klederdracht voor wiens mannelijke familieleden werden weggevoerd naar ellende en dood. Ze staat er sober en helder in een klein herdenkingsparkje en het schrijnende verdriet druipt van haar af. Ik vind het een mooi beeld en een gepast monument ter nagedachtenis aan de meedogenloze terreurdaad die door de nazi’s in de laatste periode van de tweede wereldoorlog werd begaan. In het nabijgelegen bezoekerscentrum wordt het verhaal van de razzia van 2 oktober 1944 verteld. Zeker een indrukwekkend verhaal.
Rond de tijd van de mislukte slag om ‘The bridge too far’ in Arnhem, waren de relatief ongeorganiseerde Nederlandse verzetslieden door koningin Wilhelmina op afstand gevormd tot een ware gevechtseenheid onder leiding van prins Bernhard. Een van de verzetsgroepen had de opdracht gekregen om een auto met Duitse hoge officieren op te wachten en alle inzittenden te doden. Na gedane arbeid had de auto, inclusief lijken, verdonkeremaand moeten worden zodat niemand te weten zou komen hoe of waar. Maar helaas, de aanslag liep niet zoals voorbereid en drie van de vier inzittenden van de auto in kwestie, wisten te ontsnappen. Verdonkeremanen van auto en lijk had daardoor weinig zin en de verzetsgroep maakte dat ze weg kwam en dus bleef de doorzeefde auto op de weg vlakbij Putten staan. Dit had best grote gevolgen…
Het dorp Putten werd omsingeld. Alle mensen werden uit hun huizen gehaald. Alle mannen tussen de zeventien en vijftig – een slordige zeshonderdvijftig mannen – werden overgedragen aan de SS die hen verder transporteerde naar noord Duitsland waar ze in het concentratiekamp Neuengamme werden opgesloten. Daar werden ze gedwongen om zich onder erbarmelijke omstandigheden dood te werken. De vrouwen en kinderen en ouderen werd gesommeerd het dorp te verlaten. Putten werd platgebrand. Terecht wordt hier heel veel aandacht aan geschonken. In het plaatselijke museumpje ‘Tien malen’ dat wij bezochten, worden brieven tentoongesteld van koningin Wilhelmina die de rouwende weduwen, zussen en moeders enige troost moesten bieden. Indrukwekkend!
…
Maar toch…Ik kan het niet laten…(kan je leed vergelijken?)…
Op 11 november 1942 werd de confectiefabriek Hollandia-Kattenburg omsingeld. Alle joodse werknemers werden gearresteerd; ongeveer de helft van de mensen die daar werkten. Ondertussen waren de gezinnen van de gevangengenomen werknemers ook opgehaald. Samen werden ze naar Westerbork vervoerd en vandaar naar de dood in Polen. Dat waren een slordige achthonderdvijftig mensen. Maar joden, dus. Anders dan Puttenaren, denk ik. Een van de werknemers was mijn grootvader (die dus nooit mijn opa is geworden). Oma en mijn moeder waren niet thuis toen de joden-ophaaldienst aanbelde…Enige troost van koninklijke zijde kwam afgelopen 5 mei; een slordige tachtig jaar na dato…treurende weduwe-oma was toen al achttien jaar overleden.