Gehoord en gezien op 18 februari 2023 in het Concertgebouw Amsterdam
Muziek is de eerste van alle kunsten. Dat komt omdat je er als muziekconsument niet veel voor nodig hebt; het komt tot je en het roep ‘iets’ op. Je hoeft geen verhaal te volgen of een beeld te interpreteren, geen filosofisch bouwwerk te begrijpen of letters te kunnen omzetten in woorden, zinnen en verhalen. Muziek stroomt direct naar je ‘hart’. Dat is meteen ook het probleem van muziek. Je bent nogal op jezelf teruggeworpen en omdat je alleen maar hoeft te luisteren om de muziek haar ding te laten doen, komen de gedachten vanzelf. Als je niet zo goed in je vel zit – en dat zit ik niet – dan komen er al snel heel veel negatieve gedachten op. Bijvoorbeeld aan die ruzie die ik die ochtend had gemaakt met schaamteloos voordringende heksen in de Hermitage Amsterdam. Een geluk is het dan dat muziek ook in staat is om je weer uit die negatieve gedachtenspiraal te halen. Een ander nadeel van de directheid van muziek is dat als de muziek kop noch staart heeft, en op geen enkel moment ook maar enigszins voorspelbaar, ik afhaak. Ook dat roept weer negatieve gedachten op omdat ik al snel denk dat ik het gewoonweg niet begrijp en het domste jongetje van de klas ben. Maar als de componiste dan ook nog een beeldschone vrouw is, dan – oh heerlijke geile ridderlijkheid – dan wil ik tot aan het gaatje gaan om het toch te begrijpen en zou ik mijn laptop wel uit het raam willen gooien om te voorkomen dat ik hier, over haar muziek, iets negatiefs schrijf.
Maar het concert begon dus met Mozart. De 38e symfonie. Deze heeft als bijnaam de ‘Praagse’ symfonie gekregen omdat hij in Praag in première ging. Praag is Mozart altijd gunstig gezind geweest. Praag liep een beetje voor op haar tijd; Mozart was populair in Europa maar een ster in Praag en nu…nu is Mozart overal en ster. Ik ken eigenlijk geen componist die in zijn muziek de lichtheid zo koppelt aan diepzinnigheid en die complexe muziek zo eenvoudig naar je toe laat vloeien. Zou je zijn muziek in één woord moeten samenvatten (wat natuurlijk onbegonnen werk is) dan zou ik zeggen: Communicatie. In een concertzaal waar de muziek van Mozart wordt gespeeld communiceert alles met iedereen. Het orkest gaat via de muziek een relatie aan met het publiek. Maar de musici verbinden zich ook aan elkaar. De muzieklijnen zijn woordeloze samenspraken tussen een enkele melodie of meerdere. Alles staat in verbinding met elkaar. Dat roept absoluut positieve gevoelens op en omdat wij deze keer dicht bij het orkest zagen kon ik ook goed zien hoeveel vreugde het spel gaf; tijdens het spelen van Mozart straalde de orkestleden.
Zo rijk de verbindingen waren in de muziek van Mozart des te armer de lijnen in ‘Overture to the Sun’ van Meriç Artaç. Ondanks haar schier oogverblindende verschijning na afloop op het podium, een mager applausje. Ik heb zelf bijgedragen aan de grotere aandacht van het NedPhO en Nederlands Kamerorkest aan hedendaagse componisten. Enkele jaren geleden werd ik tot mijn grote trots en vreugde, uitgenodigd voor een gesprek met een onderzoeksbureau in de NedPhO-Koepel over het concertprogramma en onze ideeën over dat onderwerp. Bijna unaniem waren we van mening dat we concerten waarin alleen hedendaagse componisten te horen waren, niet zouden selecteren. Ingebed in het ‘meer traditionele’ repertoire zouden we dat zeker waarderen, was de mening. Aldus geschiedde en vonden we een stuk van de jonge Meriç Artaç in het programmaboekje. Hoewel het over de verhouding scheen te gaan tussen een robotmeisje enerzijds en een echt meisje anderzijds, heb ik dat er niet in kunnen herkennen…eigenlijk herkende ik überhaupt weinig. Ook op het podium tussen de musici zag ik weinig verbinding en emotie. Men speelde de noten en dat was dat. Ik denk dat ik het stuk gewoon niet begrepen heb, dat ik te weinig musicus ben om het te kunnen waarderen. Maar…misschien heeft Meriç Artaç nog een lange weg te gaan…Kan dus ook…
Na de pauze de symfonia concertante in Es voor viool, altviool en orkest ook van Mozart. Dat concert was absoluut genieten geblazen; op het podium en in de zaal. Uiteraard speelde Gordan Nicolić de vioolsolopartij. De altvioolpartij werd gespeeld door de jongen Britse Timothy Ridout. Hij bespeelde, zo werd ons verteld, één van de alleroudste altviolen die er bestaan en was gebouwd in de zestiende eeuw. Wat een warm geluid kwam er uit zijn instrument! Bescheiden maar toch ook krachtig. Ook deze symfonia is een grootse kathedraal van samenkomende en harmonieus door elkaar lopende lijnen. Niet voor niets dus dat Mozart als een genie gezien wordt. Timothy Ridout deed me in sterke mate denken aan Jaap van Zweden in zijn jonge jaren. Wellicht dat Ridout ietsje minder virtuoos is, maar hij had zeker de zelfde bravoure. Het was al met al een fijn concert!