Tag archieven: Frits de Klerk

Orgelman Mark Schaevers en bezoek aan het Felix Nussbaumhaus in Osnabrück.

Mark Schaevers, Orgelman; Felix Nussbaum Een schildersleven. De Bezige Bij 2014. Uitgelezen op 24 december 2015.

Bezoek aan het Felix-Nussbaum-Haus in Osnabrück op 29 december 2015

Voor het jaar definitief voorbij is, maak ik een eind aan een project. Het heeft lang genoeg geduurd! Ik heb er al een paar keer over geschreven en genoeg is genoeg. De afgelopen twee maanden (!) heb ik het uitstekend geschreven boek Orgelman van Mark Schaevers gelezen. Hij heeft me de ontwikkeling in het werk en de levensloop van Felix Nussbaum leren kennen. Gisteren ben ik naar Osnabrück gegaan om met eigen ogen het werk van Nussbaum te zien. Dit stukje wordt zowel een lees- als een kijkverslag.

Voor november dit jaar had ik eigenlijk nauwelijks gehoord van de schilder Nussbaum. Hij was vluchtig voorbijgekomen, maar me echt in zijn werk verdiept, had ik niet. Dat veranderde toen de shortlist van de ECI-literatuurprijs bekend werd gemaakt. Juist op het moment dat ik me afvroeg wat mijn volgende boek zou worden, maakte men dit lijstje boeken bekend. Daarop stonden twee boeken die ik nog niet gelezen had en die me intrigeerde: De Onderwaterzwemmer van Thomèse en Orgelman Van Mark Schaevers. Het eerste boek heb ik gelezen en is een absolute aanrader. Het tweede boek gaat over het leven van Felix Nussbaum. In mijn ogen is dit boek helemaal niet geschikt voor die shortlist. Het is wel een boek, maar ik vind er weinig literairs aan. Mijn opvatting is dat een goed geschreven journalistiek- historisch werk, niet op de shortlist moet voor een literatuurprijs. Het is goed geschreven, daar wil ik niets aan af doen, maar ik vind het geen literatuur. Wel heeft het boek bij mij voor een interne Nussbaum hype gezorgd. Voor wie dat ook wil, is het boek een aanrader!

Voor een matig snelle lezer zoals ik, is het wel een vrij taai boek. Ik ga meteen ook maar een bekentenis doen; de laatste dertig pagina’s heb ik niet gelezen. Het ging toen nog vooral over de erfenis van Nussbaum. Het opbouwen van een Nussbaum collectie voor het museum. Ik vond dat minder interessant en was toe aan een literaire roman. Het leven van Felix Nussbaum is geen feest geweest en zijn schilderijen stralen geen onvertogen optimisme en geloof in de mensheid uit. Maar met het dichtslaan van het boek, was ik er nog niet. Ik wilde zijn schilderijen in het echt zien. Daarom ben ik gisteren in de auto gestapt en naar Osnabrück gereden om in het Felix Nussbaum Haus zijn schilderijen te bewonderen.

Het is de reis van drie uur waard, kan ik hierbij zeggen. De schilderijen hangen in een speciaal voor dit doel ontworpen museum. De architectuur is zeer bijzonder en de schilderijen hangen er zeer bijzonder. Hoewel je af en toe moet zoeken hoe de tentoonstelling verder gaat, is het zeker een aanrader. Ik heb me (nog) niet verdiept in de architectuur van Liberman, maar veel van de vormen schijnen betekenis te hebben en te verwijzen naar de schilder wiens werk hier tentoongesteld wordt. Ik heb mijn ogen uitgekeken.

In mijn ogen heeft de oorlog en het nationaalsocialisme een genie gemaakt van Felix Nussbaum. Zijn beste werk, het werk waarmee hij uitstijgt boven het niveau van een verdienstelijk schilder, heeft hij gemaakt nadat hij om aan vervolging te ontkomen moet vluchten en het leven als opgejaagde vluchteling gaat leiden. Vanaf dat moment gaat de geniale vonk gloeien. Die vonk gloeide tot aan zijn laatste schilderij. Dat schilderij maakte hij bewust als laatste schilderij. Toen het doek geschilderd was, werd hij opgepakt, weggevoerd en vermoord.

Zowel het boek als de tentoonstelling beginnen niet in die geniale periode, maar daarvoor. Nussbaum zoekt. Hij krijgt een beurs om naar Rome te gaan en daar studies te doen. Maar hij vindt het allemaal niets. Hij wil nieuwe wegen inslaan. Abstracte kunst wijst hij af. Hij zoekt nadrukkelijk aansluiting bij schilders als Vincent van Gogh. Ik vind dat hij er behoorlijk ver mee gaat. Een boeket zonnebloemen bijvoorbeeld; hoeveel dichter kan je bij Van Gogh komen? Maar ook dit portret van een zigeuner vind ik qua sfeer, techniek en kleuren horen bij deze periode.

van gogh-achtig

Wellicht zijn belangrijkste schilderij uit die beginperiode is een schilderij waarin hij het interieur van de synagoge van Osnabrück schildert. Hij heeft zichzelf geschilderd met gebedsmantel over zich heen. Hij kijkt de toeschouwer aan. Volgens de audiotour van het museum schildert Nussbaum hier zijn verbondenheid met het jodendom. Hij voelt zich jood, maar wil verder kijken (het schilderij uit) dan het jodendom. Volgens de audiotour kwamen hij en zijn ouders alleen bij hoge uitzondering naar de sjoel.

Overzie ik de schilderijen uit deze periode, dan zijn ze verdienstelijk terwijl je af en toe een sprankje ziet van het genie dat hij later zou worden. Maar in ieder geval geen volledig abstracte kunst; Geen kunst uitsluitend om de kunst voor hem.

Ook als hij Duitsland ontvlucht en in Oostende neerstrijkt is hij nog zoekende. Hij verkeert daar in het gezelschap van onder anderen James Ensor. Dat brengt (in mijn ogen) de gemaskerde wereld in het werk van Nussbaum. Hier zie ik wel Nussbaum ’s eigen stijl terug, maar de invloed van Ensor is, wat mij betreft duidelijk.

Als Duitsland in 1940 Belgie binnenvalt wordt Nussbaum als Duitser opgepakt en in een kamp opgesloten. Daarna, vanaf het moment dat Nussbaum weer in staat is om zijn penselen op te pakken, lijkt hij overgeleverd aan zichzelf en breekt wat mij betreft het genie door. Hij maakt kennis met de ultieme wanhoop, de opsluiting en de diepste vernedering. Vanaf dat moment lijkt hij zich te realiseren wat hem te wachten staat en schildert hij zijn angst. Onderstaand het schilderij als beeldverslag van zijn opsluiting door de Belgen: De ultieme wanhoop links van zijn hoofd zittend aan tafel. Rechts van hem de vernedering: Om beurten open en bloot schijten. Dood en verderf liggen als kale botten botten op de grond. Prikkeldraad zorgt ervoor dat hij opgesloten zit. Donkere wolken pakken zich dreigend samen. Zelf ziet hij er verwaarloost uit; zijn kleren zijn kapot en hij heeft zich niet geschoren.

WV 249B ABB S 338

Op de jacht op joden en zijn leven als prooi komt Nussbaum later terug met wellicht het beroemdste schilderij; Zelfportret met jodenpas. Een zelfportret met als achtergrond een muur. De geschilderde persoon lijkt ommuurd. Boven de muur een inktzwarte lucht. Een dreigende wolk. Achter de muur een geknotte boom. Alle takken lijken afgezaagd op één na. Die staat nog in volle bloei. Nussbaum kan daar niet meer bij. Ook een mooi huis achter de muur. Dat maakt ook geen deel meer van zijn leven.

Het zelfportret wordt gekenmerkt door een paar dingen die niet kloppen en die dus waarschijnlijk willens en wetens, met een bepaalde bedoeling, geschilderd zijn, werd verteld in de audiotour. De jodenster zit op de verkeerde plaats. Hij was verplicht op de linkerkant en hij zit hier aan de rechterkant. Bovendien zit hij veel te hoog. Nussbaum houdt zijn kraag omhoog, dat maakt de ster zichtbaar. Normaal is de ster bedekt door de kraag. Nussbaum lijkt daarmee te willen zeggen dat hij niets van de ster wil weten. Naar het schijnt heeft hij de ster ook nooit gedragen. Een tweede ongerijmdheid volgens de audiotour, is de pasfoto. Hierop staat hij met een hoed. Dat mag nu niet, maar dat mocht toen ook niet. De hoed zou staan voor zijn menselijke waardigheid. Nussbaum mag dan ommuurd zijn en getekend zijn met een jodenster, maar hij houdt zijn menselijke waardigheid. Ook al pakken de dreigende wolken zich samen voor zijn gevangen lichaam, buiten de muur bloeit hoop.

Self_Portrait_with_Jewish_Identity_Card_-Felix_Nussbaum_-_1943

Hoe mooi en beroemd dit schilderij ook is, het is niet zijn magnus opus. Dat hangt een zaal verder in het museum. Het is het laatste schilderij dat hij maakte en wat mij betreft onbetwist het mooiste; De Triomf van de dood. Erg fraai. Qua afbeelding is het buitengewoon interessant maar ook qua kleurgebruik. Was het in veel van zijn beste schilderijen zo dat grauwe kleuren de boventoon voerden, dit schilderij neigt naar goud. Alles wat mooi was is vernield. De dood speelt op verschillende instrumenten en vertoont verschillende emoties. De trommelslager lacht terwijl de draaiorgelspeler aan wanhoop ten prooi lijkt. In de lucht vliegers. Vliegers vormen eenheden die in formatie vliegen. Vliegers zijn vrij. Ondertussen is de aarde verwoest.

nussbaum overwinneing van de dood

Ik kan niet anders zeggen dan: Lees Orgelman van Marc Schaevers en reis af naar Osnabrück om die prachtige schilderijen te gaan zien!