Tag archieven: Frits de Klerk

Foto

Centraal op de foto, mijn pa. Hij schept eten op het bord van mijn kleine zusje. Ze heeft een blauwe strik in d’r haar en heeft erg veel plezier. Net als mijn broertje; hij trekt een gekke bek. Gekke bekken trekken hoorde bij mijn broertje. Ik sta ook op de foto. Nog net. Met maar een half gezicht. Ik heb ook plezier. Mijn nieuwe bril op mijn neus. Die had ik nog maar net. Ik was de hemel te rijk met mijn nieuwe bril. Een wereld vol details was zomaar voor mij opengegaan! De enige die serieus kijkt is mijn pa. Ik schat hem zo’n achtentwintig jaar. Hij was jong vader geworden, die pa van mij. Wat ging er toen in zijn hoofd om?

In het huis van opa en oma pasten niet veel mensen. Een heel kleine etagewoning aan het Javaplein midden in de Indische buurt in Amsterdam-oost met uitzicht op het badhuis. De keuken was zo klein dat er geen twee mensen tegelijk in konden. Als oma het eten kookte, draaide ze tussen pollepels, kraan en fornuis; zonder een stap te verzetten kon ze overal bij. Over de salontafel in de huiskamer had oma een tafelkleed gelegd en daaraan aten we. Op het moment dat de foto genomen werd, waren we gelukkig; echt gelukkig. Het was wel vervelend dat mijn vader niet meer bij ons thuis woonde, maar dat leed leek geleden; we hadden er een iets leukere vader voor teruggekregen. Was het voordien nog zo, dat hij ook wel kwaad en sacherijnig was, dat was hij nu niet meer. Hij leek altijd blij als hij ons zag.

De foto is jaren weggeweest. Ik wist dat opa hem gemaakt had maar hoe ik ook zocht, hij was niet te vinden. Totdat enkele jaren geleden oma overleed. Mijn tante had bakken met dia’s gevonden in oma d’r huis en die had ze aan mijn broer gegeven. Toen kwam de foto dus tevoorschijn. Nu hangt hij boven mijn bureau.

Wat heb je toen gedacht, pa? Met wat voor ideeën in je hoofd heb je toen de aardappels op onze borden geschept?

In zijn gammele auto, die maar zelden vanzelf wilde starten, reden we naar huis. We waren uitgestapt en mijn vader belde aan. Met z’n drieën stonden we aan onze voordeur. Mijn moeder deed open en we riepen naar boven dat we nog even afscheid wilden nemen. Eén voor één drukte mijn vader ons aan zijn borst en gaf ons een kriebelige zoen. Was dat intenser en inniger dan anders? Ik weet het niet. Toen stapte hij in zijn lelijke eend en reed weg. Weg uit ons leven. Ik geloof niet dat hij nog omgekeken heeft.

Ik probeer het gezicht op de foto te lezen, maar het lukt me niet. Ondoorgrondelijk.

Ik heb jaren naar mijn pa gezocht en hem pas acht jaar later weer teruggevonden. Die foto deed er veel langer over om gevonden te worden.