Tag archieven: concertgebouw

Mozart; Haffner & Linzer, C.Ph.E. Bach celloconcert nr. 3 in A. Nederlands Kamerorkest.

Gezien en gehoord op 28 januari 2017 in het Concertgebouw Amsterdam

De laatste keer dat ik kaartjes kocht voor het Nederlands KamerOrkest omdat ze een celloconcert van C.Ph.E. BACH gingen uitvoeren, werd een zeperd. Het zou uitgevoerd door een Russische, absolute meester celliste. Niet dat ik ooit van haar gehoord had, maar zoveel meestercellisten ken ik nou ook weer niet. In de verwachting dat ik een celliste a la Rostropovitsch zou gaan zien en horen, viel alles in het water. De celliste voerde, bij nader inzien, toch maar niet het celloconcert van zoon Bach uit. De smoes waarom ze het niet deed, kan ik me niet meer herinneren. Maar toen er een zeer oude dame het podium op schuifelde, kon ik me daar wel iets bij voorstellen. De cello moest door een ander gedragen worden. Toen ze haar eerste noten streek wist ik dat alles een tegenvaller zou worden. Wellicht had ze ooit, in het verleden, de lier bovenop het concertgebouw doen trillen van verrukking, maar nu niet meer. Niets bracht ze voort. Ze kon het gewoonweg niet. Als je je verheugd hebt op het celloconcert in A klein van C.P.E. Bach en je krijgt een reutelende oude dame voor je die er echt helemaal niets meer van terecht brengt dan ben je pas echt treurig. Want, de celloconcerten van zoon Bach behoren tot de mooiste celloconcerten die er ooit zijn geschreven. Ik durf dat zomaar te zeggen!

In de tijd dat drogisterij Het Kruidvat nog klassieke Cd’s verkocht, schafte ik me een cassette aan met celloconcerten. Daaronder ook de drie wonderschone concerten van C.Ph.E. Bach. Ik heb ze compleet grijsgedraaid. Voor mij waren deze concerten echt de ontdekking van de eeuw. De concerten zijn zo verschrikkelijk niet Johan Sebastiaan Bach dat ze toch weer tegen het werk van de oude meester aanschurken; ze lijken helemaal niet op het werk van Johan Sebastiaan, maar toch ook weer wel. Ik moet altijd aan de gamba’s denken in het 6e Brandenburgse concert. Ik ontwikkelde voorkeuren voor bepaalde delen. Het eerste deel van het concert in A klein is absoluut mijn favoriet. Van de langzame delen voel ik het meeste bij het Largo, con sordini, mesto uit het concert in A Groot. De diepe tragiek die daaruit spreekt…fantastisch. Gisteren kreeg ik niet dat fantastische eerste deel van het concert in A Klein, maar wel het concert met het mooiste langzame deel. Sietse-Jan Weijenberg kweet zich prima van zijn taak. Hij speelde het concert vol vuur. Het eerste deel ging wellicht wat te snel. De tonen werden niet helemaal uitgespeeld, vond ik. Maar dat maakte hij in het tweede deel weer helemaal goed. De toch al vrij lange solist was op een klein podiumpje gezet. Daardoor torende hij hoog boven het orkest uit. Ik had in zijn geval niet snel voor een podium gekozen. Het Nederlands KamerOrkest speelt zonder dirigent maar met een leidende concertmeester. Orkest, solist en concertmeester moeten optimaal met elkaar kunnen communiceren. In de communicatie ging niet veel mis, dat niet, maar doordat de solist zo hoog zat nam hij wat mij betreft een té aparte positie in.

Voorafgaand aan, en volgend op het celloconcert, een symfonie van Mozart. Ervoor de Haffner symfonie en erna de Linzer symfonie; de 35e en de 36e symfonie. Beiden geschreven toen hij absoluut op het hoogtepunt van zijn kunnen was gekomen. Hoewel…in hoeverre kan je daarvan spreken in het geval van de geniale Mozart. In elke noot hoor je het plezier dat hij gehad moet hebben toen hij de muziek componeerde. Heerlijke muziek die me meteen ook weer terugbrengt naar onze vakanties in Salzburg en Wenen. Salzburg dat helemaal in het teken staat van de beroemde telg. De Mozartkugeln schreeuwen je vanuit elke toeristenwinkel tegemoet. En dan het tot museum verbouwde geboortehuis van het muziekgenie. Twee keer ben ik er geweest; één keer met een ziek en brakend kind (dat was helemaal niet fijn) en één keer met Josien. We bekeken de vele portretten die zo verdomd weinig op elkaar leken; wat was nou het meest gelijkende portret van die beroemde Mozart?

De afgelopen jaren heb ik vooral opera’s van hem gezien en gehoord. Een lust voor elk zintuig. Bij zijn symfonieën had ik daarom misschien wel steeds het gevoel dat een zangstem zou invallen. Maar de symfonieën zijn op zichzelf al mooi genoeg. In de brochure het verhaal van de Linzer symfonie. Mozart kwam aan in de stad Linz en werd bij de stadspoort opgewacht door de bediende van graaf Thun. Eén van zijn vele bewonderaars. De bediende nam de Mozarts mee naar het paleis van de graaf waar ze konden logeren. De gastvrije graaf had toch minstens een nieuwe symfonie verwacht. Die had Mozart toen niet bij zich en daarom schreef hij ter plekke de Linzer symfonie. Een bijna ongeloofwaardig verhaal. Zulke complexe muziek zomaar even uit je mouw schudden.

Ik heb gisteren een heerlijke avond gehad. Twee fantastische Mozart symfonieën en een heerlijk celloconcert. Alles prachtig uitgevoerd!

Toch heb je de neiging om je dingen af te vragen over Bach en zijn zoon. De celloconcerten van Carel Philip Emanuel zijn echt mooi, maar verder staat hij toch echt in de schaduw van zijn beroemde vader, vinden we nu. Hoe zou hij dat ‘in de schaduw staan’ zelf hebben ervaren? Ik vraag me dat steeds weer af terwijl ik het antwoord al weet. Maar met de kennis die we nu hebben over de familie Bach is het gewoon moeilijk voor te stellen dat Bachs zonen in hun tijd absoluut heel veel beroemder waren dan hun vader.