Tag archieven: Amsterdam

IJsvogel langs de Weespertrekvaart

Mijn moeder heeft haar leukste tijd beleefd bij de NJN; de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie. Ook ik ben daar een blauwe maandag lid van geweest, maar bij mij was de liefde al gauw over. Bij de NJN trekt men er in het weekend op uit om in de natuur vogels en plantjes te determineren. Men trekt de natuur in om kennis op te doen. Kennis van de natuur was voor mijn vader een gruwel. Met behulp van een vergrootglas de meeldraden van een boterbloem tellen was helemaal niets voor hem. Zijn bestudering van de natuur beperkte zich tot de voortplanting der mens, en van dat proces slechts dat ene kleine stukje. Omdat mijn ouders elkaar in hun late pubertijd leerde kennen en elkaar onverwacht tot ouders bombardeerden, was het met mijn moeders lidmaatschap van de NJN snel gedaan. Omdat ik alles wat mannelijk is van mijn vader dacht te moeten leren, was het determineren van plant en dier voor mij not done. Jammer, want achteraf beschouwd had ik er best plezier in. Ik kan verschrikkelijk enthousiast raken als ik een zeldzaam plantje, diertje of vogeltje zie. Omdat mijn kennis zo beperkt is, gebeurd mij dat zelden. Maar soms dus wel.

Ik liep met mijn collega’s tussen de middag een rondje. Het was die dag wat warmer dan vandaag en omdat het toch al halverwege de herfst was, hadden we het over het broeikaseffect en de opwarming van de aarde. Een gewichtige zaak, dus. We liepen langs de voetbalvelden waar ik als jongetje gevoetbald had en waar ik telkens een onbestemd verlangen voelde. En we liepen het poldertje uit naar de Weespertrekvaart. Langs het poldertje van voetbalvelden en schooltuintjes is een sloot met bomen die over het water groeien. In één van die bomen boven dat slootje zag ik het diertje zitten. Het kon niet missen. Een ijsvogel. De kleur blauw verblindde me bijna. Zo mooi. Maar ik hield het voor mezelf. Ik liet mijn collega’s niets merken. Mijn brein reageerde instinctief op wat ik als piepklein jochie van mijn pa geleerd had; vogeltjes kijken is niet mannelijk. En met die haast mystieke ervaring, want zo voelde het wel, liep ik met mijn collega’s weer naar kantoor.

Een week of drie geleden liep ik tussen de middag weer langs dezelfde plek. En…ja hoor. Daar zat het vogeltje. Het schitterde in de zonneschijn. Zo mooi. Zo verschrikkelijk mooi. Haast ontroerend. En…waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. Ik hield stil en vertelde wat ik zag. En mijn collega’s keken en ze schrokken haast; zo’n prachtig stukje natuur zomaar in Amsterdam. Zo schitterend blauw. En om te laten zien dat blauw niet eens het enige mooie was, draaide het vogeltje zich op de tak boven het water om en liet het haar knaloranje borst zien. Mijn collega’s probeerden foto’s te maken, maar dat beestje was veel te ver weg voor de camera van de telefoon. Met moeite rukten we ons los van de ijsvogel om onze weg te vervolgen naar waar het geld verdiend werd; de realiteit van de loonslaaf. Maar op kantoor was mijn ijsvogeltje midden in Amsterdam het gesprek van de dag.

Gisteren was ik met mijn zoon naar de film ‘De Wilde Stad’. Vol verwachting wachtte ik op de ijsvogel. Allerhande dieren en vogels kwamen voorbij. Toen de aftiteling begon merkte ik dat ik best een beetje teleurgesteld was. Waar bleef mijn ijsvogel? Verder was het best een aardige film.