Ik ben de jongste niet meer en vandaag zijn er verkiezingen voor de tweede kamer. Mijn leeftijd en verkiezingen lijken niets met elkaar te maken te hebben, maar dat hebben ze wel. Volgens diverse opiniemakers, tenminste. Volgens hen zou het ideaal zijn als het gewicht van je stem evenredig is aan het aantal jaar dat men verwacht dat je nog leeft. Op die manier zou de stem van jonge mensen dus meer gewicht in de schaal leggen dan de stem van oude mensen; jonge mensen zullen langer profiteren cq lijden onder de stem die ze vandaag uitbrengen. Ik voelde daar, vanzelfsprekend niets voor, want iedereen is per slot evenveel waard? Maar toch begin ik te twijfelen. Ik ben opgegroeid in een rood nest. Solidariteit, voor de ander opkomen, aan de generaties na ons denken, rechtvaardige verdeling van macht, onderwijs en inkomen. Dat stond altijd hoog in mijn vaandel. In het vaandel van het nest waar ik uit kom. Ook al keerde alles en iedereen zich tegen mijn familie, het eerste waar we naar terugkeerde was het geloof in de goedheid van mensen en een rechtvaardige samenleving. Neem mijn omaatje; ze ging rechtstreeks vanuit de hel van Auschwitz door naar de paasheuvel om weer deel te worden van de socialistische beweging en te pleiten voor een betere toekomst voor iedereen.
Wat mij nu wel zo langzamerhand duidelijk wordt is dat de toekomstige generatie helemaal niet wil dat het voor iedereen beter wordt. Een rechtvaardige samenleving waarin gelijkheid voor iedereen is en waar we zorgen dat onze medemens het even goed heeft als wij zelf, daar spuugt de komende generatie op. Ook de vorige generatie trouwens en ook de generatie daarvoor. Wij – de mensen die het beter willen voor iedereen – zijn altijd in de minderheid. We zijn een groepje profeten die niet gehoord worden. We zijn dominees die preken voor een lege kerk. De bevolking van Nederland wil winstmaximalisatie ten koste van alles, ze willen niet hoeven zorgen voor de minder bedeelden, ze willen rijk worden ten koste van hun buurman zodat ze diezelfde buurman de ogen kunnen uitsteken met de grootte van hun auto. Dat wil men veel liever dan eerlijk delen…
Je gaat je dan wel afvragen waarom ik dan een groot deel van mijn inkomen stort in charitatieve doelen en dingen laat om te zorgen dat toekomstige generaties het beter hebben. Ik vraag het me af. Ben ik gekke Henkie? Misschien moet ik me toch eens wat vaker achter mijn oren krabben. Stel dat de wens dat een stem van een jongere zwaarder weegt dan van een oudere zoals ik, dan zou de wereld vooral ‘ikke, ikke en de rest kan stikke’ uitroepen. Waarom verzet ik me daar zo tegen? Met mijn stem op de sociaaldemocratische beweging ben ik ‘een dief van mijn eigen portemonnee’, hoor ik vaak. Veel lusten ontzeg ik me nu omdat ik denk dat het slecht is voor de toekomst van het land. Maar hoe lang duurt mijn toekomst eigenlijk nog? Hoeveel profiteer ik zelf van mijn altruïsme? Als het even meezit ga ik de 21-ste verjaardag van mijn 1-jarige kleinzoontje nog meemaken, maar het kan best tegenzitten… Wat kan mij het schelen als de zeespiegel een metertje of 5 stijgt over 30 jaar; ik ben er dan toch niet meer… Wel mijn kleinzoontje. Jonge wat hou ik van dat kleine mannetje! Voor hem en voor hem alleen ,stem ik sociaal, denk ik. Ik wil en hoop zo erg dat hij een gelukkig en fijn leven krijgt!