Tranen om Israël

Ik ben dus zo’n wel/niet jood. Opgegroeid met de overlevers van de holocaust. Mijn pa is een goj maar ben wel onder een joods hart gedragen. Religie zegt me niets; ook het jodendom niet. Bij mij zijn een paar gerechten en een handvol jiddische woorden de restanten van het jodendom in mij. Peren met kugel, sjaletjes, latkes, challe, kippensoep (wat oma graag lachend uitsprak als kibbesoep). Eigenlijk hadden we meer met het socialisme. Religie – en dus ook het jodendom – is opium voor het volk. Maar toch…Israël. Israël is onze zwakke plek. Is ook mijn zwakke plek. Als Israël toen al bestaan had, dan was er nooit een holocaust geweest, dan was er nooit een Dreyfuss affaire geweest en dus geen zionisme, waren er nooit pogroms geweest, was er nooit een inquisitie geweest die het voorzien had op de joden, waren er nooit kruistochten tegen de joden geweest. Israël is een soort garantie. Zo voel ik dat. Een soort garantie dat als het mis gaat, we altijd ergens naartoe kunnen waar we onszelf kunnen beschermen. Voor de oorlog voelde de familie zich net zo joods als ik vandaag de dag; een klein sprankje maar meer ook niet. Maar we weten allemaal dat men door de nazi’s zomaar joods gemaakt werd en we weten ook wat daar de gevolgen van waren. Daarom dus Israël. Vanuit mijn perspectief.

Tot halverwege de jaren zeventig was Israël goed. Gedragen door kibboetsen straalde het Israël van toen een nieuw socialistisch elan over de wereld. Niet de somberte van het oostblok en China maar een verfrissende nieuwe stijl van samen voor ons allen. Daarnaast een heel klein landje omringd door grote machtige vijanden die erop uit waren om dat landje te vernietigen en alle bewoners – joden, dus – te vermoorden of op z’n minst de zee in te drijven. In de tweede helft van de jaren zeventig en in de tijd daarna, kwam er een vreemde kentering. Dat Israëlische socialisme waar we zo naar opkeken, werd naar de achtergrond gedrongen en de lieve oma Golda Meir van de Arbeiderspartij werd afgezet. In haar plaats kwam een premier waarvan de haat afdroop; Menachim Begin. Eén blik op zijn gezicht en je wist dat het helemaal niet snor zat. Gek genoeg was hij het die het lukte om vrede te sluiten met Israëls machtigste vijand Egypte. Als onderdeel van het vredesverdrag ontruimde Israël alle gebieden die ooit bij Egypte behoord hadden en die Israël in achtereenvolgende oorlogen veroverd had…behalve een heel klein stukje; De Gazastrook. Waarom Israël dat niet teruggaf weet ik niet. Ik kan me zo voorstellen dat Egypte dat stukje helemaal niet wilde hebben. Hoe dan ook, juist dat kleine stukje brengt Israël nu aan de rand van de afgrond. Sinds Begin aan de macht kwam en ondanks dat hij vrede sloot met Egypte sloeg de stemming wat betreft Israël helemaal om. Van lichtend voorbeeld naar de grote onderdrukker. Nogal een stap.

Ik wil dat de oorlog die nu gaande is, onmiddellijk stopt; er vallen te veel burgerslachtoffers en Israël vervreemd de wereld van zich. Positieve krachten – die er in overvloed zijn in Israël – krijgen geen enkele aandacht meer. Wat we zien zijn religieuze fanatici die vrouwen bespugen, extreem rechtse politici die onomwonden moslims haten, een militaristische regering die ervan uit lijkt te gaan dat voor elk conflict massale bombardementen de oplossing is. Aan de andere kant zien we arme, huilende, vroegwijze, dode en zwaargewonde Palestijnse meisjes in de media. Dat er moordende, verkrachtende en raketten schietende terroristen zijn, die het net zo goed op de burgerbevolking hebben gemunt en die zich achter die wanhopige meisjes verschuilen, lijkt niet meer belangrijk.

Israël kan deze oorlog niet met militaire middelen winnen, daar ben ik van overtuigd. Stop dus onmiddellijk, want op deze manier gaat Israël de oorlog verliezen. Dan gaan we Israël verliezen en met Israël verliezen we onze garantie op leven want nu zijn we geen joden, maar we zijn zo weer joden gemaakt.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *