Wij waren geen soldaat; het leger is voor losers – Herman Vuijsje

Toen ik nog een puberaal jochie was, wist ik het zeker: Ik zou opgeroepen worden voor militaire dienst en ik zou dienstweigeraar worden. Die carrière had ik voor mezelf uitgezet. In mijn omgeving probeerde iedereen er onderuit te komen en ik wilde ook niet omdat ik tegen het leger was. Alhoewel de tijd van de verzuiling volgens de geschiedenisboekjes al lang voorbij was, kan ik achteraf gezien niet anders waarnemen dan dat ik veilig in mijn linksgeoriënteerde, wereldverbeteraars zuiltje verbleef. Vakanties bestonden uit kamperen, muziek- en natuurbeschermingskampen. Natuurbeschermingskampen vierden we met jongeren en daar ontmoette ik Dolf L. Hij bracht twijfel in mijn overtuiging om dienst te weigeren. Hij ging namelijk vol overtuiging het leger in. Heus niet omdat hij zo’n grage oorlogshitser was, maar uit overtuiging dat militaire dienst een maatschappelijke plicht was. Bovendien vond hij dat je het leger best kon veranderen, maar dan moest het wel van binnenuit en dus werd hij een belangrijke jongen in de soldatenvakbond. Hij vond het belangrijk dat het leger een afspiegeling van de bevolking was, dat alle opvattingen in de maatschappij in het leger vertegenwoordigd waren. Daarom was hij fel gekant tegen een beroepsleger. Dolf L. was overtuigend en charismatisch en zorgde voor wat barstjes in mijn opvattingen, maar voorkwam niet de schok die het bij mij teweegbracht toen ik hoorde dat mijn hele jaar niet zou worden opgeroepen en ik dus zelfs de gelegenheid niet kreeg om dienst te weigeren. Achteraf gezien zou ik mijn pacifisme van toen zo hebben doorgeprikt; zo overtuigd was ik eerlijk gezegd niet dat het leger afgeschaft moest worden.

Mijn profiel kan je voor een deel over dat van Herman Vuijsje heen leggen. Net als ik is hij gedeeltelijk joods en uit een AJC-familie. Alleen zo’n tien jaar ouder. Desalniettemin wat betreft het leger hetzelfde verhaal hoewel hij wel opgeroepen werd maar niet zozeer dienstweigerde, maar meer voor de afkeuring ging. Het liefst S5 – zo gek als een deur- maar toen dat niet lukte, werd hij op andere gronden afgekeurd. En hij was er trots op. Terwijl de bevrijders van Nederland toch ook nog steeds als helden werden gezien. Ook al omdat hij met het grote joodse verdriet van na de oorlog werd opgevoed. De inval van Rusland in Oekraïne hebben Vuijsje en mij aan het denken gezet…waarom waren wij zo tegen het leger…waarom waren er zovelen tegen het leger…waarom werd het leger zo ongeveer gehalveerd…waarom vonden we het prima dat de dienstplicht werd afgeschaft…wat hadden we tegen leger en uniforms…waarom voelen volk en vaderland niet koosjer…hebben we, als Nederlanders, een pacifistische traditie die de oorzaak is van onze weerzin tegen het leger? Al deze vragen onderzoekt Herman Vuijsje in zijn heerlijk leesbare boek ‘Wij waren geen soldaat; het leger was voor losers’. Zijn zoektocht naar antwoorden op zijn vragen vergelijkt hij zelf met een wandeltocht naar de top van een berg; steeds als je denkt dat je de top bereikt hebt, doemt er een nieuwe top op die nog veel hoger is.

Ondanks die nieuwe top achter de top van de berg, zie ik in het boek wel wat antwoorden die plausibel zijn. Heeft Nederland een pacifistische, neutralistische volksaard? Vuijsje denkt van niet; Nederlanders zijn in het verleden regelmatig ten strijde getrokken. Het woord ‘volksaard’ is trouwens al een behoorlijk besmet begrip. Als je naar de Nederlandse geschiedenis kijkt, dan zijn er wel degelijk zware oorlogen uitgevochten. Tijdens en vlak na de tweede wereldoorlog is het Nederlandse leger maximale ingezet. De oorlog tegen de Duitsers duurde in 1940 slechts 5 dagen. Er werd hevig gevochten waarbij ook Duitsland grote verliezen leed. Na de bevrijding werd het leger ingezet tegen Indonesië. Ook hier woedde een heftige oorlog met veel slachtoffers. Die inzet werd al vrij snel als negatief beoordeeld. De mannen die tijdens de bezetting in dienst gingen bij het Duitser leger zaten aan de foute kant van de geschiedenis. Desalniettemin was het aantal mannen dat in dienst trad in het leger van de Duitsers om in het oostfront tegen de Russen te vechten, enorm. Dat alles wijst niet direct op een pacifistische ‘volksaard’. Een verloren oorlog, een verkeerde oorlog en een foute oorlog die Nederlanders uitvochten; je zou je kunnen voorstellen, zo betoogd Vuijsje, dat het leger zich met deze oorlogen niet populair maakte.

Daar kwam later de Vietnamoorlog nog bij die als een vuile oorlog werd gezien. Amerikanen veranderden van bevrijders van Nederland naar ‘Babymoordenaars’ in Vietnam. Het leger werd in de jaren ’60 met hele kritische ogen bekeken en die negativiteit werd door de politiek overgenomen. Bovendien waar streed men in ons leger voor? Volk en Vaderland waren door de NSB besmette begrippen geworden. Dat alles tegen de groeiende individualisering die in Nederland plaatsvond, is een mogelijke verklaring voor de negatieve houding die we hadden ten opzichte van het leger.

Het boek van Vuijsje houdt mijn – maar ook zijn – houding van destijds over het leger tegen het licht en daaruit trekt hij verrassende conclusies. We hadden in Europa weliswaar de burgeroorlog op de Balkan. Die oorlog was gruwelijk, maar bedreigde ons niet. Dat in tegenstelling tot de oorlog in Oekraïne. Die oorlog heeft een omwenteling teweeggebracht in onze houding ten opzichte van het leger. Inmiddels zijn (oud-) generaals geziene gasten in de populaire talkshows op de televisie en willen we alles weten van de oorlog aldaar. We willen weten in hoeverre wij daardoor bedreigd worden en of we in staat zijn om een eventuele escalatie te weerstaan en te overleven. Een bezetting door de Russen en een eind aan onze persoonlijke vrijheid lijkt ineens niet meer zo ver weg…

‘Wij waren geen soldaat’ is een prachtige studie geworden naar onze houding ten opzichte van ons leger. ‘Geen man, geen mens, geen cent voor het leger’… ‘Maak het leger leger’… Je kunt er nu echt niet meer mee aankomen!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *