Aannames

Vandaag ben ik door de mand gevallen; ik deed een aanname en die klopt voor geen meter. Je weet zeker hoe de wereld in elkaar zit, maar dan blijkt het niet waar te zijn. Als je er goed over had nagedacht, had je misschien kunnen aanvoelen dat het toch anders in elkaar zat. Die extra stap heb je gewoon niet gezet.

Vandaag lees ik hoe het komt dat je neus verstopt zit als je verkouden bent. Mijn aanname: Als je verkouden bent ga je snotteren. Snot droogt op. Krijg je van die stukken die je uit je neus kunt peuteren. Soms lukt dat niet. Dan droogt er nog een stuk op en nog een stuk en dan is je neus verstopt. De ene keer je ene neusgat en de andere keer je andere neusgat en soms beiden tegelijk. Als je goed peutert dan krijg je zo’n stuk te pakken en trek je de kurk zo uit de fles; het adem-walhalla heb je dan bereikt. Je krijgt een verstopte neus van stukken opgedroogd snot! Dat leek me nou zo logisch.

Nou nee, zo werkt het dus niet, lees ik vandaag in de rubriek ‘Gezond’ in de Volkskrant. In je neus blijken zwellichamen te zitten vergelijkbaar met de zwellichamen in je piem. Die zwellichamen in je neus zwellen op en zorgen dat je neusgat verstopt zit. De snot is maar een bijkomend probleem. Zout lost het snot op en ook de stukken snot, dat geeft een beetje lucht. Pas als zo’n zwellichaam slinkt, gaat je neus echt open. Altijd weer verfrissend om te zien dat een aanname, hoe logisch ook, niet klopt. Maar als ik geconfronteerd wordt met een aanname van me die niet klopt, dan voel ik schaamte; ik ben te gemakzuchtig geweest; ik heb niet de juiste vragen gesteld.

In het strafrecht kunnen aannames erg pijnlijk zijn. Afgelopen zaterdag werd de film Lucia de B. uitgezonden. Op grond van aannames en aannames op aannames werd Lucia veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf plus TBS. Op zich al ongebruikelijk omdat het opleggen van TBS ervan uitgaat dat je ooit weer op straat komt. Deze oplegging was er juist voor bedoeld om haar echt in het gevang te houden. Mocht ze, om welke reden dan ook, uit de gevangenis ontslagen worden, dan kon ze daarna toch weer in een psychiatrisch inrichting worden opgesloten.

Toen zij in hoger beroep opnieuw werd veroordeeld, werd de uitspraak van de rechter op het journaal vertoond. De rechter keek met een blik vol haat naar Lucia. De afschuw droop van het gezicht van de rechter af over het monster dat voor haar zat. Hoewel ik weinig van de zaak wist, voelde ik ook afschuw. Er waren zoveel doden gevallen waar Lucia bij aanwezig was geweest…dat kon haast niet kloppen. Er moest wat meer achter zitten. Dit gevoel werd versterkt door statistische gegevens die aangaven dat het onmogelijk was dat ze de moorden niet had gepleegd… Wist ik veel dat de statisticus zich een nulletje had vergist? Wist ik veel hoeveel mensen per dag doodgaan op afdelingen in ziekenhuizen waar Lucia werkte?

Het arme mens bleek uiteindelijk volkomen onschuldig…

Over sommige aannames die ik gedaan heb, schaam ik me diep.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *