Rachmaninoff, Strawinsky en Janáček; een fraaie seizoen opener

Gezien en gehoord op 15 september in het Concertgebouw.  Nederlands Philharmonisch olv Marc Albrecht en met Dejan Lazićop, piano.

In het foldertje dat we bij het concert kregen, staat een beetje besmuikt hoe het zit met Leoš Janáček en zijn succes als componist. Vanaf zijn lagereschooltijd was de man bezig met componeren en muziek maar pas op z’n tweeënzestigste kreeg hij succes toen hij op een heel andere manier ging componeren. Oorzaak van deze cesuur in zijn leven; de liefde. De man leerde op die leeftijd de tweeëndertigjaar jongere Kamila Stösslová kennen en was op slag verliefd. Een oude bok en een blaadje groen? Als bijna even oude bok vroeg ik me af of er niet meer aan de hand was dan enkel het feit dat Janáček op zijn oude dag een opwindende jonge vrouw tegenkwam. Als ik van mezelf uitga en bedenk hoe het is om met een vrouw samen te zijn die ongeveer van de leeftijd is van mijn kinderen, dan geeft me dat een raar gevoel. Niet helemaal prettig. Heus, seksueel waanzinnig aantrekkelijk, zo’n jonge vrouw, daar niet van, maar verder, nee. Ze zijn van de generatie mensen wiens luiers ik heb verschoond; die ik heb leren lopen en fietsen. Waarbij ik langs de lijn heb staan aanmoedigen. Met vrouwen van die leeftijd iets erotisch beginnen voelt niet goed. Vandaar misschien ook de ietwat afkeurende woorden in het programmafoldertje: ‘De oude Tsjech werd stapelverliefd op de…’ en ‘Waar haalde de jong-bejaarde ineens de energie vandaan?’ De schrijver van het foldertje, Alexander Klapwijk, heeft duidelijk zijn oordeel.

Olga, de jonggestorven dochter van Leoš Janáček
Kamila Stösslová; groen blaadje?

Ik ben in de biografie van Janáček gedoken en ik denk zijn grote liefde te begrijpen. De man wilde zijn dochter terug. Zijn verlangen naar zijn dochter was zo groot dat hij een verwarrende relatie kreeg met Kamila Stösslová. Janáček had heus wel erotische gevoelens voor d’r, maar hoofdzaak was dat hij in de jonge vrouw zijn jong overleden dochter terugzag. Niet dat ík het weet, maar dat denk ik als ik me in de componist inleef. De man was gek op zijn dochter. Samen bestudeerden ze de Russische volksmuziek. Net volwassen geworden werd ze ziek en overleed ze. De componist moet in een rouwcoma geraakt zijn. Ik zou in zijn plaats niet weten hoe ik uit zo’n put vol ellende moet komen. Gek zou ik worden. Je kind verliezen. En dan nog wel het kind waar je zoveel mee deelt. Dat overkwam Janáček. Kamila Stösslová moet de plaatsvervangende dochter geweest zijn. Omdat het niet zijn dochter was, kwamen er ook wat erotische gevoelens bij kijken. Als je Janáčeks nieuwe elan op latere leeftijd ziet in het licht van het terugvinden van zijn geliefde dochter in de persoon van Kamila Stösslová, dan is dat beetje oude-viezerik-vindt-blaadje-groen gedoe niet meer zo nodig. Maar…in het echt weet ik het natuurlijk allemaal net zo min.

Wat ik wel weet is dat, als je het programma van het concert van afgelopen zaterdag in het concertgebouw bekijkt, Janáček degene is van de drie componisten van de stukken die ten gehore werden gebracht, die het meeste experimenteerde met klank en melodie. Waar Strawinsky in zijn Vuurvogel, vooral in het ritme vernieuwing zocht, deed Janáček het met de klanken. Rachmaninoff en zijn tweede pianoconcert zijn wars van experimenten. Hij houdt lekker alles bij het oude en ook dat leverde prachtige muziek op.

Mijn immer beschonken pa was nogal een fan van het tweede pianoconcert van Rachmaninoff. Dat spectaculaire begin van het concert speelde hij na op de piano. Op het moment dat het orkest moest inzetten zong hij de orkestpartij. Wat was ik toen trots op hem en wat deed ik mijn best om die openingsakkoorden ook te vinden op de piano. Met Rachmaninoff ben ik redelijk opgegroeid en ik merkte dat ik nog steeds elk nootje wist te vinden in mijn hoofd. Daarom kan ik gerust zeggen dat Dejan Lazić het fantastisch uitvoerde.

Bij de Symfonietta van Leoš Janáček was er geen enkele herkenning. Ik kende het stuk niet. Daarom kon ik me blij laten verrassen. Ik herkende wel de klankkleuren van het Sluwe Vosje; de opera die ik een paar jaar geleden bij de Nationale Opera had gezien. Bij Janáček moet je opnieuw naar muziek leren luisteren. Rare klanken die als ze goed tot je doordringen, fantastisch klinken. Een beetje als rauwe oesters eten als je dat nog nooit gedaan hebt. Een rilling over je rug als je de zilte massa in je mond krijgt. Zo klinkt Janáček. In dit geval met heel veel trompetten. Prachtige muziek van een componist die net zijn jonggestorven dochter had teruggevonden in Kamila Stösslová en die hem troostte in zijn door dood en verderf geplaagde leven waaruit alle liefde verdwenen leek… (Of interpreteer ik het nu ook weer veel te veel…)

Tenslotte de Vuurvogel van Strawinsky. Ja. Prachtig. Wat kan ik er meer over zeggen? Behalve dat ik het publiek zag schrikken bij de eerste klap van de Helledans. Want in het concertgebouw komt die klap best stevig aan. Maar ik wist waar hij zat…dus zag ik hoe een groot deel van het publiek een hartverzakking kreeg. Mooie muziek die ik drie jaar geleden ook had gehoord bij het Nederlands Philharmonisch, maar toen samen met een film.

Ik heb heerlijk zitten genieten afgelopen zaterdagavond in het Concertgebouw; Een fraaie seizoen opener!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *