De Correspondent publiceert op haar site een recensie over het boek ‘Adults in the room’ van de voormalige Griekse minister van financiën Yanis Varoufakis door Tomas Vanheste. Veel kritiek op de werking van de Europese instellingen, zo lees ik. Veel kritiek ook op Jeroen Dijsselbloem. Mijn kijk op het Griekse verhaal is toch heel anders…
Toen Griekenland een euroland werd, kregen ze de beschikking over goedkoop geld. Moesten ze eerst een hoge rente betalen; met de aanvaarding van de euro was dat verleden tijd. Ze leenden dat het een lieve lust was en bouwde een schuld op die niet meer terug te betalen was. Met al dat geld bouwde de overheid een ongekend overheidsapparaat op. Was de kapitaalmarkt dan gekke Gerritje? Lette ze zelf niet op hoe de Griekse staatsschuld zich ontwikkelde? Een beetje wel en een beetje niet. De Griekse regering jokte tegen de wereld over hun economie. Griekenland verdiende in zijn geheel veel minder geld dan ze leenden, terwijl ze de wereld vertelde dat dat precies andersom was. Op grond van die frauduleuze gegevens van de Griekse overheid en omdat banken überhaupt graag geld aan een overheid leende, werd het geld verstrekt. Pas toen bekend werd hoe immens de staatsschuld was en hoe weinig geld er in Griekenland werd verdiend, was Leiden in last.
In de verschillende lidstaten van Europa hadden banken miljarden geleend aan een bijna failliete staat. Het failliet van vele banken dreigde want Griekenland kon haar schuld niet voldoen. Wat hebben zulke faillissementen voor impact op de Europese lidstaten? Dat wilde men niet weten. De gevolgen zouden immens zijn. Daarom bedachten de Europese landen een plan waarbij het leek alsof we de Griekse bevolking ter wille waren, maar we feitelijk onze banken overeind hielden. Met belastinggeld. Overheden stortte miljarden euro’s in een fonds en financierden daaruit de Griekse staat die daarmee haar schulden aan onze banken kon voldoen.
Terwijl Wilders zeer succesvol one-line-de dat ‘ons’ geld naar de zieken moest en niet naar de Grieken, probeerde de Europese ministers van financiën een debacle in hun eigen land te voorkomen. Geld kon alleen aan de Grieken geleend worden onder strenge voorwaarden. Dat eiste de Nederlandse bevolking. Of de krasse eisen die aan de Griekse regering werden gesteld, zo heilzaam waren voor de Griekse economie, kan je betwijfelen. Maar het Europese, geld verstrekkende volk, wilde Grieks bloed zien. Onder die druk werd het uit zijn krachten en door Europese banken gefinancierde Griekse overheidsapparaat uitgekleed en werd voor de Griekse bevolking de tering naar de nering gezet…tenminste voor het gevoel van de geldverstrekkende landen.
Onttrekt al dat gedoe zich nou aan democratische controle? Jazeker. Met tegengestelde politieke belangen in zeer complexe financiële verwikkelingen, proberen democratisch gecontroleerde ministers er het beste van te maken. De echte veroorzakers van dit alles, de Europese private banken, bleven goeddeels buiten schot. Natuurlijk is er enige toezicht door de toezichthouders maar het grootste deel van het beleid van die banken wordt toch bepaald door de aandeelhouders en gebeurt zonder democratisch controle. Aandeelhouders willen winst. En meer niet. Aandeelhouders willen winst en overheden willen niet dat de banken omvallen… Daarom laten banken hun verliezen door de belastingbetaler betalen en strijken ze de winsten zelf op. Griekenland ging bijna te gronde aan haar eigen frauduleuze regering en onze op winst beluste banken. Politici hebben de daaruit voortkomende ellende op een manier opgelost die in de verschillende lidstaten politiek haalbaar. Onder anderen met belastinggeld. Dijsselbloem was één van de hoofdrolspelers en ik ben verschrikkelijk trots op hem, want het is gelukt: De Griekse economie groeit weer!