Gezien en gehoord op 14 september 2024 in het Concertgebouw van Amsterdam
Waren het de Slavische dansen of de 9e symfonie? Welke muziek van Dvořák hoorde ik als eerste? Ik weet het niet meer. Elk stuk muziek van Dvořák maakt diepe indruk en nestelt zich als vanzelf in je brein. De ene mooie melodie na de andere tovert hij. Hoewel ik op mijn negende of tiende koos voor de cello, duurde het toch nog vrij lang voordat ik het celloconcert van Dvořák leerde kennen. Om eerlijk de waarheid te zeggen, vond ik dat, als uitzondering op al het andere werk van deze componist, niet meteen heel erg mooi. Ik vond de cello wel heel veel aan het woord. Maar mijn mening is veranderd vooral omdat mijn smaak zich ontwikkelde en nu vind ik dat Celloconcert in B van Antonín Dvořák een absoluut meesterwerk. Misschien is het niet het eerste stuk muziek dat ik van Dvořák hoorde, maar op dit moment zeker wel het laatste. Sinds afgelopen zaterdag hoor ik niets anders meer in mijn hoofd dan dit befaamde Celloconcert. Ik heb geprobeerd om via streamingsdienst “S” te luisteren naar dat andere stuk dat zaterdag werd uitgevoerd – de tweede symfonie van Robert Schumann – maar helaas voor deze gekwelde componist, kan hij niet in de schaduw staan van Dvořák de geweldige…
Zaterdag waren we in het concertgebouw. Voor het concert begon kregen we zoals tegenwoordig gebruikelijk, een nauwelijks verstaanbare en veel te lang gesproken inleiding. Ik erger mij daar eerlijk gezegd al een paar seizoenen helemaal kapot aan. Ik hoop dat deze nieuwe gewoonte bij het Nederlands Philharmonisch Orkest samen met de narcistische chefdirigent Viotti volgend jaar verdwijnt. Zijn narcisme wil weer niets zeggen over de kwaliteit van de uitvoeringen; die zijn geweldig. Ik ben heel erg geïnteresseerd in alles rondom de muziek en spel daarom het programmaboekje helemaal uit. Als de dirigent opkomt, heb ik graag slechts een buiging en dan…muziek. Meer niet! By the way: Is het programmaboekje nog niet genoeg voor je, dan kun je ook nog naar de helemaal gratis inleiding… Goed, genoeg erover, maar ik ben blij dat ik het gezegd heb.
In dat programmaboekje wordt verteld dat Dvořák zijn celloconcert in New York schreef en ook voltooide toen hij net had gehoord dat Josefina Čermáková een ernstige hartkwaal had. Dvořák was getrouwd met de oudere zus van Josefine. Josefine was een actrice die al vanaf haar vijftiende op de planken stond. Dvořák leerde haar kennen toen hij in hetzelfde theater de muziek verzorgde. Later gaf hij haar en d’r zus pianoles en viel hij als een blok voor Josefine. Maar Josefine was te jong (programmaboekje) of zag hem niet zitten (Tsjechische site) en hij trouwde toen met haar oudere zus Anna. Of Anna en hij een goed huwelijk hadden, wordt niet verteld, wel dat hij altijd aan zijn jongere schoonzus is blijven denken. In het ontroerende tweede deel van het celloconcert verwerkte Dvořák zijn eerder gecomponeerde lied: “Lass mich allein in meinen Träumen geh’n” waar Josefine zo gek op was. Toen hij door heimwee verteerd weer terugkeerde naar Praag, was Josefine overleden. Vervolgens voegde hij nog een ‘liefdesduet’ tussen de solo cello en een viool toe als hommage aan de liefde die hij voor Josefine had gevoeld. Nogmaals, hoe zijn vrouw Anne er tegenaan keek, wordt nergens verteld.
De uitvoering van het celloconcert door Gautier Capuçon en het Nederlands Philharmonisch olv kletskous Lorenzo Viotti was een belevenis die ik niet snel vergeten zal. Waar hem dat precies in zat, daar heb ik helaas geen idee van; daar heb je musicologen voor, maar Capuçon wist mij vanaf dat zijn strijkstok de snaren raakte, te kluisteren. En dan duurt zo’n concert ineens veel te kort. De tonen vlogen zo voorbij en lieten me in vervoering achter. En nu nog steeds, een paar dagen na het concert blijven de klanken door mijn hoofd klinken en is er weinig ruimte voor iets anders. En na dat fantastische celloconcert wist Capuçon ons nog tot op onze ziel te raken met zijn toegift. Hij speelde samen met de hele cellosectie een arrangement (van wie? Capuçon?) van het lied “Lass mich allein in meinen Träumen geh’n”, het lied waar liefde Josefine zo gek op was en dat Dvořák in zijn tweede deel van het celloconcert had verwerkt. Ontroerend en haast weerzinwekkend mooi. Na de pauze de weinig boeiende tweede symfonie van Robert Schumann. Of was die symfonie zo weinig boeiend omdat het celloconcert alle aandacht had opgesnoept. Nee, het is helaas niet zo’n boeiende symfonie; ik heb hem gisteren nog even zitten luisteren. Zeker afgezet tegen de melodie-rijkdom en de muzikale inventiviteit van Dvořák, tekent de Schumann-symfonie maar zwak af.
Nu snel nog even genieten van Capuçon’s opname van “Lass mich allein in meinen Träumen geh’n” maar dan met pianobegeleiding!