Gezien op vrijdag 1 maart 2024
Op de prachtige tentoonstelling Frans Hals in het Rijksmuseum hangen ‘Malle Babbe’ en het ‘Zigeunermeisje’ (dat het museum inmiddels een andere naam heeft gegeven omdat de oorspronkelijke naam niet meer kan, tegenwoordig) in dezelfde zaal. Het verhaal gaat dat Lennaert Nijgh toen hij zijn liedje ‘Malle Babbe’ schreef, deze twee schilderijen door elkaar heeft gehaald. Want je kan zeggen wat je wilt, maar Malle Babbe is niet echt sexy, zullen we maar zeggen en dat in tegenstelling tot het Zigeunermeisje want zij is blond en zij is rond en zij heeft ongetwijfeld een lekkere… Malle Babbe was een drinkebroer en waarschijnlijk zwakbegaafd. In de audiotour wordt verteld dat Malle Babbe na verloop van tijd lastig werd voor haar omgeving en uiteindelijk werd opgesloten in een tehuis. Daar zou Frans Hals haar ontmoet hebben want hij kwam daar zelf regelmatig want één van zijn zonen was verstandelijk gehandicapt en verbleef in hetzelfde tehuis.
Bij de schilderijen van Frans Hals denk je vaak ‘hatseflats’; een veeg hier en een veeg daar. Maar net als bij Rembrandt, die dat jaren later vaak ook zo deed, staat elk kloddertje verf, elke veeg van de penseel op de goede plek en als je een stap naar achteren zet, vloeien alle vegen en klodders verf samen tot een fantastisch schilderij. De audiotour meldde dat die losse streken en daaruit voortvloeiende vagere contouren leidt tot een illusie van actie en dat daarom de weergave van de lach die je vaak op de schilderijen van Frans Hals ziet, zo natuurlijk overkomt. Als je een lach heel precies schildert dan ziet dat eruit als een vertrokken gezicht en absoluut niet als een lach.
Bij één schilderij vroeg ik me af hoe het is om te leven zonder moreel besef. Hoe het is om te leven met het doel om je behoeften te bevredigen en wel zo snel mogelijk. Dat je je niet afvraagt of iets anderen kwaad doet of anderen pijn doet, maar je je louter op jezelf richt, louter op wat jij lekker vindt en fijn. Dat overkwam me voor het portret van Pieter van den Broecke geschilderd zo rond 1633. Pieter was handelaar en koopman en reisde door Azië en Afrika. De gouden keten die hij om zijn nek draagt is een cadeau van de VOC om hem voor zijn diensten voor de Compagnie te bedanken. Hij verdiende veel geld met de slavenhandel en omdat hij ze toch al had, hield hij drie slavinnen voor zichzelf. Bij alle drie had hij kinderen. De mening van de betreffende vrouwen over de verwekte kinderen en het verwekken zelf, weten we niet maar laat zich raden. Ik denk dat Pieter van den Broecke niet zou willen leven zoals ik leef, maar gelukkig is dat vice versa; ik zou er niet aan moeten denken om er alleen voor te staan, want dat is de keerzijde van Pieter van den Broecke; als je mensen aan je onderwerpt dan staan ze nooit naast je…
Als je mij vraagt wat ik de meest indrukwekkende schilderijen vind, dan zijn het de laatste schilderijen van de tentoonstelling en ook de laatste schilderijen die Frans Hals geschilderd heeft. De schilder was de tachtig gepasseerd toen hij twee regentenstukken maakte. Oude mensen geschilderd door een oude man. Zijn stijl van schijnbaar losse streken maar absoluut doeltreffend, komt hier tot een hoogtepunt. Handen en kleren zijn niet meer dan wat vegen op de juiste plek. Compleet niet uitgewerkt en helemaal geen details. De gezichten zijn wel wat gedetailleerder. Daardoor valt mij het desolate gezicht van één van de regenten op. Wat heeft Frans Hals hier proberen te schilderen? Een regent die aan ouderdom lijdt. Zijn ogen staan verwilderd en zijn haar lijkt ongekamd. Zijn hoed balanceert op zijn hoofd. De oude man lijkt helemaal de weg kwijt.