Vlak na de eerste wereldoorlog heeft een klooster annex gesticht een advertentie gezet om erachter te komen wie de voormalige soldaat is die bij hen woont en die zijn geheugen kwijt is. Ze noemen hem Noen Merckem; ‘Noen’ omdat hij rond het middaguur gevonden werd en ‘Merckem’ naar de plek wáár men hem vond. Er komen veel vrouwen op af die hopen hun vermiste man te herkennen. Velen worden teleurgesteld. Maar dan is er Julienne Coppens die een fotozaak in Kortrijk heeft. Zij herkent in Noen haar vermist geraakte echtgenoot Amand. Nadat ze wat bewijzen aanvoert – litteken aan zijn hoofd door een schop van een paard – zijn de artsen van het gesticht overtuigd en gaat hij met haar mee naar huis om een nieuw – oud – leven op te pakken met Julienne en haar – hun – kinderen Gus en Roos. Zo begint de roman ‘De herinnerde soldaat’ van Anjet Daanje. Deze roman kwam uit in 2020, dus nog voor het met prijzen overladen ‘Het lied van ooievaar en dromedaris’. Deze roman verdient in mijn ogen net zoveel lof. Je vraagt je af waarom de roman die lof niet heeft gekregen. De Libris literatuurprijs bijvoorbeeld… Dat jaar was weliswaar een uitstekend jaar voor deze prijs; de meeste romans van de shortlist heb ik met veel plezier gelezen en hoewel ik heel goed kon leven met wat toen de winnende roman werd, overstijgt ‘De herinnerde soldaat’ alle romans van die shortlist. Het doet je twijfelen aan de deskundigheid van de jury; als je zo’n roman niet op waarde weet te schatten, wat is dan je oordeel verder waard? Hoewel ik ‘De herinnerde soldaat’ ietsje minder vind als ‘Het lied…’, is het toch een roman van een ongekend niveau. Ik ben een absolute Daanje-fan geworden.
Een mens zonder geheugen lijkt een onbeschreven blad, maar dat blijkt Amand toch niet te zijn. Hij herinnert zich weliswaar niets, maar hij wordt ’s nachts gekweld door nachtmerries. Hoe ga je als partner om met iemand die zich je niet herinnert. Feitelijk is hij dan een vreemde. Zo beschrijft Daanje het ook. Amand en Julienne moeten elkaar leren kennen. Je vraagt jezelf af hoe dat in zijn werk gaat. Slaap je vanaf dag één meteen samen in één bed? Nee, heeft Daanje bedacht; ze zijn weliswaar getrouwd, maar toch volkomen vreemd voor elkaar. Hij slaapt in zijn eentje beneden en zij in d’r eentje boven. In de roman wordt de dagelijkse routine gebruikt om iets van affectie tussen de twee te laten ontstaan: Hij haalt ’s ochtends de kolen en zorgt dat het water opgewarmd wordt en de pap gekookt kan worden. Dan wast zij zich met het warme water en dan de kinderen en dan pas hij. Deze dagelijkse routine wordt vele malen in het boek herhaald en verveeld nooit omdat die routine de voedingsstof is voor hun liefde. Vanuit de dagelijkse routine ontstaat er een heftige verliefdheid tussen de twee en verhuist hij van zijn slaapplek beneden naar haar bed. Ondertussen ondergaat het zieltogende winkeltje in het huis een metamorfose. Het feit dat zij haar Armand heeft teruggevonden weten ze te vermarkten onder de oorlogsweduwen die niet zo fortuinlijk waren als Julienne; voor wat franken kunnen ze samen met Armand tegen een oorlogsdecor op de foto’s Nachts echter wordt Amand gekweld door nachtmerries en hij is bang dat hij Julienne iets in zijn slaap iets aandoet. Zo droomt hij vaak dat hij een soldaat uit zijn lijden verlost en in zijn droom ziet hij vervolgens in het gezicht van de lijdende soldaat het gezicht van Julienne. Een andere nachtmerrie is dat al zijn strijdmakkers dood zijn en dat hij voor dood tussen hen in ligt. De vijand komt kijken naar alle doden en op het moment dat het vijandelijke peloton dichtbij is, springt Amand op, pakt de mitrailleur en schiet hij de vijandelijke soldaten dood. Zijn geluk met Julienne en de kinderen lijkt van korte duur; Amand is bang om definitief gek te worden; hij heeft last van een gekke uitval waarin hij ineens helemaal iemand anders is. Bovendien is hij tijdens deze aanvallen ook weer alles kwijt over Julienne en het leven dat hij leidt. Om te voorkomen dat hij alles straks weer helemaal kwijt is, schrijft hij zijn levensverhaal – zoals Julienne het hem verteld heeft – op zodat hij in zijn eigen handschrift kan lezen wie hij is… Langzamerhand neemt die andere persoon in hem het over en worden Julienne en de kinderen weer vreemd voor hem… Dat door hem zelf opgeschreven levensverhaal helpt hen niet.
Op dat moment zijn we op driekwart van het boek want wat er daarna gebeurd ga ik hier niet opschrijven, want daarvoor is het te verrassend. Dat betekent dat ik ook zelf straks het boek moet herlezen als ik het wil weten want anders onthoud ik het niet. Of juist wel; dit boek is geen boek waarvan de inhoud vervluchtigd als je het uit hebt…
Daanje doet erg veel met routine-van-alledag. Dat brengt een bepaald ritme in de roman die in plaats van gaat vervelen juist uitermate boeit. Het halen van de kolen, het opzetten van het water, het koken van de pap, de gang naar het privaat, het retoucheren van de foto’s. Naar je gevoel komen die handelingen eindeloos terug, maar zo waanzinnig boeiend. Ook verschrikkelijk knap trouwens want de routine die Amand en Julienne hebben, die bestaat niet meer; een vrouw stapt niet meer in het licht van de petroleumlamp uit haar onderbroek en zegt niet meer haar gebed aan haar kant van het bed. Voor mij schept dat een sfeer van de jaren twintig in Vlaanderen en maakt het de roman tot een historische roman die honderd jaar geleden speelt. Ook de huwelijkse trouw die bijna oneindig is.
Ik heb een tijd opgezien tegen het boek. Mijn ervaring met ‘Lied van ooievaar en dromedaris’ was zo overweldigend dat het me erg veel moeite kostte om weer iets anders te kunnen lezen. Je gaat ook zo verschrikkelijk lang en intens op stap met de personages in haar romans, dat het ook iets negatiefs heeft. Zodoende heb ik het lezen van de roman ietsje voor mij uitgeschoven. Als je de roman uit hebt, blijven de personages nog lang in leven…je blijft je dingen afvragen en je blijft naar betekenis zoeken…
Een prachtige roman!!!!!!