‘Onze’ tentoonstelling over Fré Cohen, mag nog tot eind april natafelen in museum de Sjoel van Elburg. Tenminste de objecten. De bijschriften zijn wel ietsje anders want het is natuurlijk ‘hun’ museum, maar dat is helemaal prima. Ik dacht dat ik een schilderij van Fré Cohen zag dat ik nog niet kende, maar zeker weten doe ik het niet, juist van haar vrije werk heb ik niet precies onthouden wat bij ‘ons’ hing. Met het doel om naar de sjoel te gaan, hebben we in de buurt een onderkomen geboekt voor een paar dagen. Veel fietsen en een mooie tentoonstelling zouden me weer boven Jan moeten helpen nu ik weer even lig.
In deze omgeving, zo ontdekten we, heb je de Veluwe-kant van de A28 en de Veluwemeer-kant van de A28. De eerste is voornamelijk bos en aan de Veluwemeer-kant juist dorpen en veel landbouw. De eerste dag van onze korte vakantie hebben we voornamelijk aan de Veluwemeer-kant gefietst omdat we uiteindelijk in Elburg wilden uitkomen. Het kan natuurlijk best aan mijn sombere stemming liggen, maar tijdens die fietstocht kregen we het idee dat het platteland tegenwoordig vooral een Vinex wijk is. We kregen het idee dat we via wat weilanden en langs wat enorme stallen van Vinex wijk naar Vinex wijk fietsten. Neem een plaatsje als ’t Harde… Huizen ouder dan twintig jaar heb ik moeilijk kunnen vinden. Natuurlijk, iedereen moet wonen en er is een groot tekort aan huizen, maar toch stemt het me somber. In al haar kaalheid heeft zo’n dorp weinig sfeer meer, vind ik.
Wat een vreugde is het dan om het oude stadje Elburg binnen te fietsen! Binnen de stadswal heeft wat betreft de bouw, alles stilgestaan. Alsof de Zuiderzee nog tegen de dijken klotst en de vis duur betaald wordt! Voordat we de sjoel binnenstapte hebben we onze ogen uitgekeken in dat prachtige stadje! Maar ook het museum is absoluut de moeite waard. Natuurlijk is er de Fré Cohen tentoonstelling, maar ook de vaste opstelling is buitengewoon interessant. Zeker voor een niet/wel-jood zoals ik er een ben. Rond een groot schaalmodel van de synagoge wordt het leven besproken van een aantal joodse families die meestal ongeveer tot tijdens de tweede wereldoorlog in Elburg hebben gewoond. Bij slager Cohen – die de oorlog overleefde – lag de oproep voor een keuring van het arbeidsbureau voor de ‘werkverruiming’. Ik vraag me af wat ik gedaan zou hebben als ik zo’n oproep gekregen had. Was ik gewoon gegaan, zoals mijn opa, of zou ik meteen onderduiken zoals meneer Cohen? Ik durf er geen antwoord op te geven…
Rond het schaalmodel van de synagoge in het midden van de zaal legt rabbijn Jacobs uit Amersfoort de rituelen van het jodendom uit. Je leert dan je grappige aannames kennen: Ik associeerde het woord ‘sjoel’ met sjoelbak. Sjoel is natuurlijk afgeleid van het woord ‘Schule’; school. Zijn uitleg over de man-vrouw verhouding binnen het jodendom vond ik eerlijk gezegd wat minder overtuigend.
Ten slotte de Fré Cohen tentoonstelling. Mijn moeders ‘Tevie’ hing er prachtig! Ik vond de tentoonstelling op een knappe manier gekrompen ten opzichte van hoe hij in Amsterdam was. Knap, omdat je weinig miste, het belangrijkste was er. Misschien dat ik een ex libris voor Gompers miste. Die man is zo belangrijk voor Fré Cohen geweest en in die ex librissen heeft ze zo precies haar houding ten opzichte van de wereld om haar heen weergegeven. Die ex librissen moeten natuurlijk maar net beschikbaar zijn en ik weet niet van wie wij ze in bruikleen hadden. Verder val ik (ouwe bok) nog steeds over het woord ‘fascisme’ als we het over de nazi’s hebben. Ik las dat tegenwoordig de nazi’s in Duitsland ook fascisten mogen heten terwijl ik nog geleerd heb dat fascisten uit Italië kwamen het nationaalsocialisme uit Duitsland. In de sjoel zag ik ‘fascisme’ staan waar ik ‘nationaalsocialisme’ zou zetten.
Ik zou nog even heel snel naar de tentoonstelling gaan want na april hangt Tevie van Fré Cohen weer gewoon aan de muur bij mijn moeder thuis!