Ikzelf heb eigenlijk nauwelijks gevoelens bij nonnen, priesters en monniken. Religieuze mensen die ervoor gekozen hebben – of door de omstandigheden gedwongen zijn – om af te zien van het vormen van een gezin maar hun leven helemaal in dienst van de religie te stellen. Doorgaans vertaalt in een seksverbod. Werden religieuzen vroeger nog gezien als mensen die hun leven opofferden voor de goede zaak, nu worden ze in verhalen vooral neergezet als door frustratie gedreven onmensen die overlopen van schijnheiligheid. Terwijl ze prediken dat seks voor het huwelijk niet mag, laten ze zich bevredigen door misdienaartjes. Nonnen zijn in onze moderne typologie kwaadaardige zedenprekers geworden. Ook in deze roman van Jaap Robben die zich helemaal in Nijmegen afspeelt, hebben nonnen een naargeestige rol. Een rol die wel heel erg ver af ligt van, zeg maar, de barmhartige Samaritaan of de helpster van de god-die-je-altijd-vergeeft. Vanuit technisch verhalend perspectief kan ik me voorstellen dat Jaap Robben de nonnen neerzet zoals hij gedaan heeft, het verdiept nog extra de eenzaamheid van de hoofdpersoon, die niets goeds van de nonnen te verwachten heeft. Aan de andere kant worden de nonnenkarakters daardoor wel erg plat.
Op het moment dat de roman ‘Schemerleven’ begint, is echtgenoot Louis plotseling overleden. Hij was de gezonde van de twee en verzorgde hoofdpersoon Ietje. Ze kan niet meer voor zichzelf zorgen en daarom gaat ze naar een verzorgingshuis. In het verzorgingshuis kijkt ze terug op haar leven en dan met name op de verhouding die ze met haar eerste geliefde Otto had. Met hem beleefde ze een gepassioneerde verhouding terwijl hij getrouwd was. Als ze zwanger raakt komt ze in botsing met het strenge Nijmeegse katholieke milieu waarin ze is opgegroeid. Otto kan en wil niet voor haar kiezen ondanks de oprechte liefde die hij voelt. Ze kan niet meer thuis wonen en wordt ontslagen bij de bloemisterij waar ze werkte. Otto brengt haar onder in een bouwval waar hij haar enigszins verzorgt. Tijdens de bevalling, waarvan ze pas laat door heeft dat hij begonnen is, gaat bijna alles mis. Ze wordt hals over kop naar het ziekenhuis gebracht. Daar wordt het kindje dood geboren en wordt ze overgelaten aan de misprijzende zorgen van de daar werkende nonnen. De bevalling is meteen ook het einde van de relatie met Otto. Hij verdwijnt van de radar omdat hij samen met zijn vrouw – met wie hij geen kinderen kan krijgen – naar Amerika emigreert. Het dode kind krijgt de hoofdpersoon nauwelijks te zien.
Als ze weer hersteld is van de bevalling, krijgt ze een relatie met Louis die tot aan het begin van de roman bij haar blijft. Samen krijgen ze een zoon. De partner van haar zoon is zwanger. Na wat naspeuringen blijkt Otto hoogbejaard naar Nijmegen teruggekeerd. Ze zoekt hem op en van hem hoort ze dat hij hun kind op het kerkhof heeft laten begraven en kan ze het graf van haar doodgeboren kindje bezoeken.
Net als zijn romans ‘Birk’ en ‘Zomervacht’ is ‘Schemerleven’ een heerlijke roman die lekker wegleest. Zeker geen niemendalletje! Het raakt veel aan dat het leven de moeite waard maakt: Liefde, dood en kinderen. De hele verhouding met Otto en haar doodgeboren kindje vormen het schemerleven; niemand mag ervan weten en niemand weet er ook van. Ook haar latere partner Louis niet. Dat vind ik wel een klein beetje onwaarschijnlijk. Robben beschrijft hoe er tijdens haar zwangerschap striemen op haar buik ontstaan en ze lijkt ook verder niet ongeschonden uit de strijd te komen. Dat moet Louis opgevallen zijn; dat kan haast niet anders.