Willem van de Velde & Zoon – Scheepvaartmuseum Amsterdam

Gezien op 5 februari 2022

Voor zeventiende-eeuwse schilderijen zal je mij niet snel in het Scheepvaartmuseum vinden. Maar deze keer wel dus. Het museum heeft een overzichtstentoonstelling gemaakt over vader en zoon Van de Velde. Twee mannen die zich helemaal toegelegd hebben op het tekenen en schilderen van boten. Vol in actie op de mooiste schilderijen, rustig in de buurt van het land, op hun leukste schilderijen. Hoewel schilderijen misschien niet helemaal de lading dekt; vader Van de Velde maakte ook veel penschilderijen. In het Rijksmuseum hangen daarvan twee fraaie exemplaren die ik al eerder had bekeken. Het zijn een soort pentekeningen op doek meestal met een zeeslag als onderwerp. Tekeningen met een enorm detailniveau. In het scheepvaartmuseum is een afdeling ingericht voor vader en een afdeling voor zoon ingericht en een verdieping lager hangen twee tapijten met daarop een door Van de Velde ontworpen verbeelding van een zeeslag.

Om bij de laatste afdeling te beginnen; ik heb altijd heel veel respect voor wandtapijten en de kunst van het weven, maar van deze tapijten was ik niet kapot; ik heb wel eens mooiere tapijten gezien. De schepen, en daar gaat het toch om bij deze tapijten, waren nauwelijks herkenbaar geweven. Ik vond de tapijten afbreuk doen aan de schilderijen die een verdieping hoger hingen. Maar anderen, en dan vooral de curators, dachten daar duidelijk anders over. Met nogal wat bombarie werd je de zalen binnengehaald. Een ware deceptie voor mij. Gelukkig gold dat absoluut niet voor de schilderijen en tekeningen die een verdieping hoger hingen.

Wat mij als eerste opviel: Opportunisme was de heren niet vreemd. Vanuit een patriottisch en moreel standpunt hebben de heren nog wel wat uit te leggen, zou ik zo zeggen. Wat ik constateerde was dat zolang het de zeventiende-eeuwse Republiek voor de wind ging de heren schat hemeltje rijk werden van de zeekapiteins en admiraals die op doek hun heldendaden weerspiegeld wilden zien zodat het thuisfront zonder het gegil van de gewonde en de verdrinkende mannen kon genieten van de grootsheid van paps daden. Maar toen kwam het jaar 1672…het rampjaar. Het volk was redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos. Voor deze schilderende meesters viel er ineens in ons kikkerlandje niet veel meer te verdienen. De heren Van de Velde zagen dat het van een ander walletje beter eten was. Toen de overgebleven uiteengereten stukken vlees van de lichamen van de gebroeders De Witt nog lillend aan de lynchpaal hingen, stapten ze op de boot richting de vijand aan de andere kant van het kanaal alwaar ze hun kunsten succesvol aanboden aan de vijandelijke koning aldaar. Wij hoeven daar nu niet meer over te oordelen maar in de tentoonstelling wordt over deze opmerkelijke keus van de kunstenaars gezwegen. Het wordt in de tentoonstelling gebracht als niet meer dan een fait accompli. Dat verbaasde me wel een beetje, eerlijk gezegd.

Waar vader meestal koos voor de pen om zijn doeken te vullen, koos zoon Van de Velde doorgaans olieverf. De hoge kwaliteit van hun doeken wordt pas echt zichtbaar als ze naast doeken van anderen hangen. Zo hangen er twee doeken van de slag bij Ter Heijde: Eén door vader Van de Velde en een ander door een wat onbekendere Engelse zeeslagenschilder. Het schilderij van de laatste is een plaatje. Plat en doods terwijl de kanonnen in het schilderij van Van de Velde bulderen, de kruitdamp het zicht op de vijand vertroebeld en de wanhopige mannen in de woelige zee zich vastklampen aan de mast van hun gezonken schip. Het schilderij leeft; er is oorlog gaande vol avontuur, gevaar, heldenmoed, ellende en doodsangst. Maar hoewel alle schilderijen van vader en zoon van een enorme kwaliteit zijn, vind ik vooral de schilderijen waarbij er redelijke rust heerst op de schepen en de zeelieden gewoon hun ding doen het meest interessant. Tijdens een oorlog is men toch vooral bezig met het vernietigen van de vijand en zelf overleven. Een relatief smal deel van het menselijk bestaan; sensationeel, maar het leert je de zeventiende-eeuwse mens niet kennen. Ik leer ze zo graag kennen…

Nederlandse schepen voor de kust bij eb en badende mannen

Het schilderij ‘Nederlandse schepen voor de kust bij eb en badende mannen’ laat ons wel iets zien van het gewone leven in de zeventiende eeuw. Op de achtergrond zien we grote koopvaardij- en oorlogsschepen voor anker. Op de voorgrond een kleiner schip. De was hangt te drogen terwijl de mannen lekker in het water aan het badderen zijn. Zo te zien hebben ze plezier met elkaar. Wat ontbreekt…zwembroeken. De mannen zijn lekker in hun blootje aan het stoeien in de zee. Kom daar in onze preutse tijd maar eens om. Het moet wel een warme dag zijn, daarom des te verbazingwekkender dat de mensen die wel kleren aanhebben zo dik aangekleed lijken. Neem de man met de mand op zijn rug op de voorgrond. Benen en armen zijn bedenkt en op zijn hoofd een muts; geen zonnehoed, maar een muts. Toch een beetje vreemd want kijk je naar alle anderen met kleren aan hun lijf, dan ziet het er helemaal niet zomers uit.

Ik ben blij dat we weer naar tentoonstellingen en musea kunnen. Weliswaar met nagenoeg nutteloos mondkapje op, maar toch. Deze tentoonstelling was heerlijk om mee te beginnen; het is zo genieten van schoonheid; zelfs als dat voor een groot deel bestaat uit oorlog en geweld. Maar ook kruitdampen en woeste golven kunnen zo verschrikkelijk mooi zijn!