Ik leid een aangenaam leven. Ik heb genoeg inkomen, een lieve partner, heerlijke kinderen waarmee ik goed contact heb. Ik heb een lekker huis en een betrekkelijk uitdagende baan. Ik ben best tevreden. Maar toch…toch knaagt er soms iets. Dan moet ik denken aan wat mijn immer beschonken pa me vaak toevoegde. Dat hij dan misschien wel zoop, maar dat hij ook leefde. Dat hij feest vierde. Dat hij van alles meemaakte. En dan keek ik beschaamd in de spiegel, want inderdaad, wat maakte ik nou helemaal mee. Wat mijn pa destijds zei, heeft vandaag de dag nog steeds wel impact. Ergens heb ik een weggestopt verlangen naar een groots en meeslepend leven. Maar dat gevoel heb ik diep weggestopt; zo belangrijk is het niet. Bovendien is mijn tijd voorbij. Zo jong ben ik niet meer. Ik heb mijn pa al jaren overleefd. En hoe meeslepend was het leven van mijn pa dan wel niet? Zo ver is hij ook niet gekomen. Doorgaans eindigde een reis in de kroeg om de hoek waar hij brallend uiteindelijk de pleiterik moest maken. Achtervolgd door drinkschulden. Ach, ik ben best tevreden met mijn lekkere huis, mijn carrière mijn liefje en mijn leven. Heel gewoon allemaal. Ik heb weinig mensen kwaad gedaan en mijn steentje bijgedragen. Ik heb nog een fijne tijd te gaan zonder al te grote zorgen en ik kijk terug op een fijn verleden.
Martin Michael Driessen spreekt dat verborgen kleine beetje verlangen naar een groots en meeslepend leven in mij aan. Zijn romans lees je alsof je een film aan het kijken bent. Met decors die je wel herkent, maar dan toch zo vervormt dat het ook weer helemaal nieuw is. Met nieuwe perspectieven. Ook de personages zijn herkenbaar maar ook weer niet. Ze handelen herkenbaar maar gedragen zich alsof ze met een andere moraliteit zijn grootgebracht. Zijn romans voeren je weg uit je vertrouwde omgeving en zetten je in een tegelijkertijd bekende- en vreemde wereld. De tijd en ruimte van zijn romans komen bijna haarscherp overeen met de werkelijkheid. In die herschapen werkelijkheid dolen vreemde personages. Neem nou de roman ‘De Pelikaan’. Het decor en de historische tijd zijn haarscherp; het Joegoslavië van de jaren negentig van de vorige eeuw. Tegen dat decor speelt zich het verhaal af van de wederzijdse chantage van twee vrienden die het niet van elkaar weten.
Ook in de roman ‘De Heilige’ zijn tijd en ruimte heel precies aangegeven. Het grootste deel van de roman speelt zich af in Elzas-Lotharingen rond de steden Colmar en Metz. De historische tijd is ook precies beschreven: De hoofdpersoon vertelt dat hij geboren is in het jaar van de grote revolutie, 1789. Op 7 juni 1839 eindigt het verhaal…in Metz.
De hoofdpersoon, Donatien, vindt op het slagveld van Craonne de Duitse gewonde soldaat Ewald. Hij steelt van Ewald een medaillon met het portret van Ewalds verloofde, Lieselotte, en een brief van haar. Hij laat Ewald voor dood achter en vertrekt naar de stad waar de verloofde woont. Hij palmt haar in en ze krijgen samen een kind. Maar dan blijkt Ewald niet dood en moet Donatien vluchten. Vanaf dat moment komt Donatien in allerlei situaties terecht achtervolgt door Lieselotte en Ewald. Donatien komt terecht bij wetenschappers die willen meten hoe snel wolken gaan. Later bij iemand die onderzoekt wat elektrische schokken met het brein doen. Uiteindelijk wordt hij rover in de bossen bij Colmar. Voor zijn eigen gevoel een soort van Robin Hood. Als hij tegen de lamp dreigt te lopen weet hij aan te monsteren op een schip dat op weg gaat voor een wetenschappelijke missie. Ze gaan de Israëlische stam van Ruben zoeken in Chili. Maar dan, als het schip na vele avonturen teruggekeerd is naar Frankrijk, wordt Donatien gearresteerd. In de gevangenis ontpopt hij zich tot een heilige heremiet die mensen door handoplegging geneest.
Ook deze roman van Driessen leest als een trein. In geen enkele roman heb ik zoveel ‘opzoeken’ aantekeningen gemaakt. Er wordt zo vaak naar de ‘werkelijkheid’ verwezen en dan wil ik graag weten of het echt de werkelijkheid is of een bedachte. Zo zou er bijvoorbeeld in de kathedraal van Metz een altaarstuk hangen waar Donatien het zijne aan heeft bijgedragen. Hij zou geposeerd hebben als Christus en tijdens dat poseren zou hij de schilder aanwijzingen hebben gegeven over hoe het kruis stond toen Jezus van het kruis gehaald werd. Het kruis had namelijk nooit rechtop kunnen staan, want dan moet je het lichaam van Christus verminken. Niet als het kruis op de grond ligt. Op het altaarstuk zou zodoende de kruisafname zijn geschilderd waarbij het kruis op de grond is neergelegd. Ik wil weten of er inderdaad zo’n schilderij hangt. Helaas geeft de website van de kathedraal daar geen uitsluitsel over; ik zal ernaartoe moeten.
Al met al een heerlijk boek om te lezen. Heel veel verwijzingen in het boek heb ik niet nagelopen; daarvoor ben ik gewoonweg te lui. Ik had het wel willen doen, als ik ook wat meer tijd had gehad (denk ik). Ik wil steeds weten over de waarheid en dat is best lastig als de hoofdpersoon – die ook de verteller van het verhaal is – een oplichter is.