Het Nationale Holocaust Museum

Over de holocaust kan wat mij betreft niet voldoende gezegd worden. Voor mij is het een keerpunt in de geschiedenis. Overal in de wereld zijn oorlogen en vallen er doden. Overal in die oorlogen gaan mensen dood die niets met de strijd te maken hebben. Tijdens een oorlog is niemands leven meer zeker en is iedereen een potentieel doelwit. Wreedheden kan je de soldaten van de strijdende partijen nauwelijks verwijten omdat ze haat moeten voelen voor de partij waartegen ze oorlog voeren. Als je de andere groep niet haat kan je de soldaten van de tegenstander niet doden. Haat doet het slechtste in mensen bovenkomen en dus kan je soldaten het vermoorden en verkrachten van de andere partij nauwelijks verwijten. Maar met de holocaust is het toch anders. Joden waren niet perse partij in de oorlog die gevoerd werd. De holocaust is een uitvloeisel van puur racistische haat. Het mondde uit in het systematisch, op fabrieksmatige manier vermoorden van enorme hoeveelheden mensen. Een enkeling mocht het genoegen smaken om als slaaf te helpen bij het volvoeren van de massale moordpartij of ingezet te worden in de oorlogsindustrie.

Met deze gedachten over de holocaust stapte ik het nieuwe Nationale Holocaust Museum binnen aan de Plantage Middenlaan tegenover de Hollandse Schouwburg. Ik bezocht daar de tentoonstelling De Jodenvervolging in foto’s. Nederland 1940-1945. Een aangrijpende fototentoonstelling maar toch voor mij behoorlijk teleurstellend. De foto’s zijn genomen in de periode vanaf de aanloop van de oorlog tot de terugkeer van de overlevenden. De focus ligt in de tentoonstelling op enerzijds de foto’s die amateurs maakten over het dagelijkse leven en hoe om te gaan met de doem die langzaam maar gestaag over het joodse volksdeel heen schoof en anderzijds professionele fotografen die al dan niet in opdracht, foto’s maakten die te maken hebben met de jodenvervolging. Foto’s uit die periode over het joodse leven zijn altijd interessant omdat je weet wat de mensen op de foto’s te wachten staat. Zo zie je een foto van een groep mensen van ze rond de twintig. De kracht van hun jeugd en verwachtingen voor de toekomst stralen in hun ogen. Mooie jonge mensen. Vrienden van elkaar. Studenten nog. Kinderen nog. Bij het onderschrift lees je dat op één na iedereen binnen een jaar na het maken van de foto was overleden, dat schuurt verschrikkelijk. Of…die schoolklas vol kinderen. Ook daar maar één meisje dat alle ellende overleefd heeft.

Ik had van de foto’s over de terugkeer van de joodse overlevenden hoge verwachtingen. Ik hoopte iets te begrijpen over de verhouding tussen mijn oma en mijn moeder. Het idee dat mijn ondergedoken moeder als kind van niets wist en dat er op een dag zomaar een vrouw voor haar stond die beweerde dat ze haar moeder was, fascineert mij enorm. Hoe zag mijn omaatje eruit toen ze vanuit de hel in Oost-Europa terugkeerde in Nederland? Wat voor indruk maakte ze op mijn moeder? Op de laatste vraag antwoordde mijn moeder al eens…eng. De dood stond in haar ogen en ze was broodmager. Die foto’s had ik graag gezien. Maar helaas werd ik daarin behoorlijk teleurgesteld. Terugkerende joden waren in die dagen niet voldoende interessant om te fotograferen, helaas. Slechts een enkele foto…

Ik was onder de indruk van de foto’s, maar… Op de terugweg naar huis vroeg ik me wel af wat deze foto’s voor meerwaarde hebben. Eigenlijk begon ik behoorlijk te twijfelen aan het bestaansrecht van dit nieuwe museum. Komt de holocaust niet al voldoende tot haar recht in andere musea? We hebben het Joods Historisch Museum waar veel aandacht is voor de jodenvervolging door de eeuwen heen, maar de holocaust (uiteraard) in het bijzonder. We hebben het bezoekerscentrum met een permanente tentoonstelling in Westerbork, en – last but not least – aan de overkant het monument De Hollandse Schouwburg.  Waarom ook nog een holocaust museum? Ik zie er het nut eigenlijk niet van in. Hoewel er in mijn ogen niet genoeg onderzoek gedaan kan worden naar de genocide (opdat het nooit meer gebeurt) een nieuw museum maakt het teveel. Het is niet nodig. Het kan de goede zaak ook tegenwerken. We moeten beseffen dat de holocaust een zwarte bladzijde in de geschiedenis is. Het leeft niet meer. De volwassenen die het hebben meegemaakt zijn nagenoeg allemaal overleden. De kinderen die het nog meegemaakt hebben en er nauwelijks levende herinneringen aan hebben, zijn oud of gaan dood. De levende herinnering is aan het vervagen.  Het wordt bijgezet in de geschiedenis en neemt daar een belangrijke plaats in. Meer is niet nodig en ook niet gewenst, denk ik. Het boek moet gesloten; we hebben er nu voldoende in geschreven; velen kunnen het lezen; nieuwe hoofdstukken zijn niet echt meer nodig.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *