Ik kom uit verdachte hoek; ik ben een Gutmensch. Gutmenschen zijn niet hip. Gutmenschen zijn wereldverbeteraars die ons land in ellende storten. Ik hoor dat steeds vaker en steeds openlijker. Ik zou nog in een andere tijd leven, in de tijdgeest van dertig jaar geleden waarin men tegen van alles en iedereen die naar Nederland kwam zei: Welkom en hier heb je een huis en hier heb je een uitkering. En die tegen onze eigen bevolking stelde dat ze maar geduld moesten hebben en dat ze racisten waren als ze één en ander aan de kaak stelden. Het is niet de waarheid; zo denk ik niet en zo dacht ik niet. Ik denk dat veel van wat ik denk niets te maken heeft met of ik al of niet een Gutmensch ben. Toch voel ik me daardoor vaak in een hoek gezet. Ja, ik ben tegen de doodstraf en ik ben tegen martelen. Ook bij onmensen als Michael P. die Anne Faber zo gruwelijk vermoordde. Dat heeft helemaal niets te maken met ‘slap’. Wel met het Nederland waar ik trots op ben en waar ik graag wil wonen. Voor de Nederlandse waarden die ik wil verdedigen. Waarden die in onze wetten zijn vastgelegd of waarvan we in meerderheid zeggen dat het zo moet gaan als het hier gaat.
Hoe fijn ik Nederland ook vind, ik zie ook wel dat de waarden die ik zo koester voortdurend bedreigd worden. Ik zie dat ik steeds alert moet zijn om juist die bedreigingen te onderkennen en te bestrijden. Niet alleen buiten mij, zelfs af en toe binnen in me. Soms wil ik het liefst mensen deporteren die andere opvattingen hebben dan ik, bijvoorbeeld omdat ze groepen mensen uitsluiten of groepen mensen minder waard achten. Maar deporteren doen we hier gewoon niet. Op zulke momenten moet ik mezelf terechtwijzen, en dat doe ik dan ook.
Pubers zijn mensenjongen die zoeken naar identiteit en hun richting in de samenleving. Dat gaat met vallen en opstaan. Soms met hard vallen en heel moeizaam weer opstaan en soms met zo hard vallen en nooit meer opstaan. Als ouder sta je volkomen machteloos want in de puberteit van je kinderen ben je in zekere zin nog steeds de stuurman, maar de puber is op de autopiloot gezet en je hebt weinig mogelijkheden om die autopiloot er weer af te halen.
Gisterenavond kwamen een paar pubermeiden aan het woord die in hun zoektocht naar identiteit en opvattingen over hoe verder in de maatschappij, keihard gevallen waren. Ze stelden zich destijds zo te zien de vraag: Wie ben ik en wil ik zijn als moslima. Wat ik denk is dat ze dachten dat die vraag alleen te beantwoorden was in een land waar de ‘zuivere’ (whatever this may be) islam aan de macht was. IS, dus. De meeste puberjongens die zichzelf diezelfde vraag gesteld hadden en die hetzelfde pad bewandelden zijn inmiddels dood. Veel meiden leven nog. Het antwoord op hun vraag naar hun identiteit is dat ze grotendeels allemaal tienermoeder zonder enige opleiding zijn, zich van top tot teen moeten verbergen onder doeken om zich als schaduwen door een vijandig kamp te bewegen. Dat ze nu in een omgeving leven waar zij en hun kinderen ternauwernood kunnen overleven. Maar desalniettemin lijken sommigen van hen, afgezien van de lichamelijke ontberingen, best content met deze manier van leven… en…(zo vrees ik) zouden die manier van leven graag opleggen aan iedereen in de wereld. Dat brengt mij in een enorm dilemma. Moeten we ze terug naar huis halen (wat ze graag willen) of daar, met hun kinderen, laten wegrotten. Ik denk toch maar: Zo snel mogelijk naar huis halen; er zullen altijd een paar van die mensen niet wegrotten daar in die kampen en die komen hier op de één of andere manier toch naartoe. Vol van haat. Terughalen vol liefde zal ons op den duur meer voordeel opleveren, denk ik. Hoop ik…