Halverwege juli gingen Josien en ik naar een hotel in Boxmeer. Het bleek één van de leukste hotels te zijn die ik ooit in Nederland tegengekomen ben. Een tot hotel verbouwd klooster. We sliepen in de kamers waar vroeger de nonnen hadden geslapen. Men had zoveel mogelijk van het oude in stand gehouden. De serene sfeer was gebleven terwijl het toch een vrij chique hotel was. Een zeer kundige vrouw van de historische vereniging van Boxmeer gaf ons een rondleiding en vertelde over wat er zoal te zien was. Het klooster bleek bewoond te zijn geweest door een zwijgende orde die nauwelijks contact met de buitenwereld toestond. Een portierster regelde via een ingenieus systeem, het noodzakelijke contact. Ik moest erg denken aan mijn recente verblijf in het klooster toen ik Esther Gerritsens laatste roman ‘De Trooster’ las. Een sfeer die je niet snel zult vinden in de moderne Nederlandse literatuur. Ik hou er wel van.
Het klooster waar de roman zich afspeelt, doet dienst als retraitecentrum. Mensen die zich overspannen voelen of even een stapje terug willen doen, kunnen er terecht. Verzorgd door de broeders komen de gasten tot rust zodat ze hun wereldlijke taak weer beter aankunnen. In dit klooster is hoofdpersoon Jacob de koster. Hij onderhoudt het kloostergebouw en de kloostertuin en hij zorgt dat alles klaarstaat voor de verschillende diensten in de kloosterkerk. Jacob is geen broeder. Hij wordt geaccepteerd in het klooster. Jacob ziet vooral zijn eigen gebreken. Doordat er iets tijdens zijn geboorte mis ging is een deel van zijn gezicht misvormt. Hij heeft het gevoel niet te bestaan in het klooster. Eigenlijk is hij er niet maar toch wel. Als een ware Quasimodo heeft hij zich in het klooster gevestigd. Zijn Esmeralda komt ook maar dan in de vorm van een ex-staatssecretaris die door malversaties zijn post is geraakt en moest vertrekken.
Henry Loman heet de ex-staatssecretaris. Op een dag komt hij aan in het klooster en de eerste persoon die hij daar ziet is Jacob. Omdat Henry geen idee heeft hoe of wat alles geregeld is in het klooster, is Jacob even goed een persoon waar hij mee om kan gaan als alle andere broeders. Henry Loman brengt reuring in het klooster. Door zijn onbevangenheid in het klooster en nieuwsgierigheid naar de betekenis van de rituelen. Maar ook omdat hij zich aan God noch gebod iets gelegen laat liggen. Jacob vervult al snel de rol van uitlegger van al het mystieke. Loman vindt rust in het doen van klusjes. Aldus groeien de twee mannen naar elkaar. Als Jacob zich even verlaten voelt door Henry, zegt één van de broeders dat wat Jacob voelt, liefde is….Esmeralda? Maar dan komt ook de vrouw en kind van Henry op de proppen. Een bedreiging van de vriendschap. Hoewel Jacob er alles aan doet om er een stokje voor te steken dat Henry weer teruggaat naar zijn vrouw en kind, zien ook zij Jacob als een waar mens. Als een gemankeerd mens, maar wie is dat niet?
De Trooster is een boek dat je lekker wegleest. Het is zeker niet de beste roman van Esther Gerritsen maar toch zeer lezenswaardig. Dat geldt eigenlijk alles wat deze schrijfster schrijft?
Wat ik in ieder geval fijn vind om te lezen is dat ze met respect over de kloostergemeenschap schrijft. Ik vind het belangrijk dat mensen gerespecteerd worden ook al denken en geloven ze heel anders dan wij. Dat doet Esther Gerritsen goed. Ze heeft zich ook goed ver iept in het kloosterleven en presenteert het kloosterritme als vanzelfsprekend. Ik zie geen huichelachtigheid of misbruik waar nu steeds zo vaak naar wordt teruggegrepen; De kloosterlingen zijn wie ze zijn en verder niets.