Omdat het toen ‘toen’ was en ‘toen’ niet ‘nu’ is.

Het afschaffen van de dividendbelasting zit mij hoog. Heel hoog. Eigenlijk heb ik er geen goed woord voor over. Dividendbelasting is een belasting die in ieder land in Europa geheven wordt, behalve in Groot-Brittannië. In Nederland betalen grote en rijke buitenlandse investeerders veel minder dividendbelasting dan in de meeste ons omringende landen. Het betalen van dividendbelasting is dus in Europa ‘gewoon’. Natuurlijk zitten investeerders er niet op te wachten om belasting te betalen, wie wel. Als ‘investeerder’ investeer je vooral om winst te maken. Dividendbelasting kunnen buitenlandse investeerders doorgaans aftrekken van hun belastbaar inkomen in eigen land. Daardoor kan je gerust stellen dat de dividendbelasting hen doorgaans nauwelijks pijn doet. De grote profiteur van het afschaffen van deze belasting zijn de overheden die nu inkomsten mislopen omdat hun grootkapitalerige onderdanen die belasting aan Nederland betalen, het weer in mindering mogen brengen op de belasting die ze in hun eigen land betalen. Het geld dat Nederland misloopt na afschaffing van de dividendbelasting kunnen we heel erg veel beter besteden. Bovendien wordt die belasting afgeschaft in verband met de concurrentieslag met Groot-Brittannië. Je zou kunnen denken dat we die concurrentieslag kunnen winnen op heel andere en veel betere gronden; de Brexit. Wie wil nou zijn hoofdkantoor vestigen in een land dat nauwelijks nog een voet aan de grond heeft in Europa? Maar goed, ik ben geen bedrijfseconoom.

Vandaag in de krant een opiniestuk van Guido van de Brink. De man is wél bedrijfseconoom en belicht de andere kant van het verhaal. Tenminste, dat probeert hij. Hij vat de argumenten van zijn tegenstanders (ik, dus) aldus samen: ‘…: ‘we moeten de dividendbelasting niet afschaffen, laat de hoofdkantoren dan maar vertrekken, die paar banen kunnen we wel missen.’’ Is dat inderdaad een samenvatting van de argumenten? Nee, natuurlijk. Eigenlijk zit er helemaal geen argument in deze samenvatting. Dit beschrijft een mogelijke consequentie van een keuze. Als we de dividendbelasting niet willen afschaffen en de grote kapitalistische multinationals dreigen om hun hoofdkantoren naar het buitenland te verplaatsen, dan moet dat maar. De argumentatie die ik in de politieke arena hoor, is: We kunnen het geld dat we door het afschaffen mislopen, veel beter besteden. Een ander argument dat ik vaak hoor, is dat afschaffing van de dividendbelasting het belasting-imago van Nederland in Europa verder aantast; Nederland als belastingparadijs. Een derde argument: Er is voor dit besluit geen politiek draagvlak; de voorgenomen maatregel is de coalitiepartners door de strot geduwd. Vraag is of je een door de strot geduwd idee waar eigenlijk iedereen tegen is, wel moet uitvoeren; hoe democratisch is dat?

Guido van de Brink ziet de argumenten die in de samenleving leven tegen de afschaffing van de dividendbelasting over het hoofd. Op zijn beurt geeft hij geen enkel argument vóór het afschaffen van de dividendbelasting. Hij ziet het afschaffen van de dividendbelasting als een spel tussen overheid en multinational. Daarbij belicht hij het spel vanuit bedrijfseconomisch perspectief. Tenminste dat beweert hij. Enige bedrijfseconomische argumenten lees ik echter niet. Ik moet aannemen dat multinationals niet willen dat hun buitenlandse investeerders belasting betalen aan Nederland. Waarom niet? Ik lees het niet. Bovendien stelt Guido van den Brink de aller stomste vraag die je kunt stellen: Waarom protesteerde er niemand toen de dividendbelasting enkele jaren geleden werd verlaagd? Antwoord: Omdat het toen ‘toen’ was en ‘toen’ niet ‘nu’ is.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *