Wij hebben een ondier in huis. Tenminste als je de Volkskrant mag geloven. Onze Ida is een roofster. Eigenlijk wisten we dat allang. Alles wat kleiner is dan zij en wat weg wel lopen, vliegen of zwemmen, dat pakt ze. Ze is een roofdier zonder dat ze dat zelf doorheeft. Eten komt namelijk uit een zak of een blikje. Alles wat groeit en bloeit en ons altijd weer boeit is voor haar speelgoed. Ze doet er uren over om een muis te vermoorden. Is vermoorden wel het juiste woord? Het beestje overlijdt (waarschijnlijk, want ik ben geen arts) aan een uitgesteld stresssyndroom. Niet zoals Mitch Henriquez aan een accuut stresssyndroom waaraan je overlijdt als twee agenten een aantal minuten je strot dichtknijpen, maar aan een uitputtend stresssyndroom. Uren blijft ons knuffeldier proberen of de muis ‘het nog doet’. Tikje tegen de muizenbil, een zacht bijtje in de muizenstaart. En heel lang zien we het muisje lijden. Met trillende oortjes. Een bibberend lijfje. Bangige kraaloogjes zie je kansen inschatten. Dan probeert ze het weer. Tot grote vreugde van onze Ida. Een klein muizenspurtje en Ida die een grote sprong neemt en bovenop het muisje terecht komt. Voorzichtig pakt ze het beestje in haar bek en draagt haar een paar meter in het rond. Het staartje hangt slap uit de bek. Uitermate zorgvuldig wordt de muis in het midden van de kamer weer vrijgelaten. Het koppie vochtig van het kattenslijm.
Wij wreedaards laten het allemaal gebeuren. We gunnen de muis een snelle dood, maar we hopen ook dat we geen muizen in huis krijgen. Ik haat namelijk muizen. Hoe aandoenlijk ze er levend ook uitzien, met hun wollige vachtje en die kleine kraaloogjes…Ik haat ze! Zeker als amateur bakker. Laat je ze hun gang gaan dan heb je al snel een very extended family mouse bij je inwonen die alles aanvreet wat eetbaar is en gaten knaagt in alles wat je hebt en overal poept en piest. Maar laten we niet overdrijven, onze Ida is van 2001 en dat is voor een kat hoogbejaard, en een muis doodmartelen heeft ze drie keer in haar leventje gedaan. Kennelijk was dat voldoende afschrikwekkend voor alle muizen om lekker elders te gaan wonen. Wij hebben met Ida als huisdier nooit last van muizen gehad en daarom weten we zeker dat we, zodra Ida’s tijd gekomen is en we haar ten grave dragen, een opvolgster zoeken.
Maar gelukkig, Ida is nog springlevend. Ondanks haar leeftijd. En ze is een echt knuffeldier. Ik heb me erg aan het diertje gehecht en soms verbeeld ik me dat ze zich ook aan mij gehecht heeft. Het kattenbrein is niet groot. Slechts lust doet ertoe. Een knorrend maagje stuurt haar of de behoefte aan warmte. En dan kruipt ze op schoot om zich lekker warm tegen me aan te schurken. Van genot drijft ze haar klauwtjes in mijn dij. Voorzichtig pak ik haar prikkende pootjes en trek de nageltjes uit mijn broek. Een roofdier…wie wil dat geloven?
Onze Ida is stokdoof en haar sprongen van de grond op de tafel mogen nog wel eens mislukken. En de laatste tijd voelt ze zich nogal eenzaam in haar geluidloze wereldje…denken we. Ze kan erbarmelijk huilen. Alsof ze krols is en wanhopig op zoek naar een kater. Dat doet ze het liefst midden in de nacht. We denken dat het eenzaamheid is, want als Josien en ik een weekendje weg zijn geweest, is het hek helemaal van de dam. Arme Ida. Volgende week gaat ze weer terugverhuizen naar een huis dat ze allang vergeten is…Zal niet meevallen voor d’r.