Ik word dagelijks aangemoedigd om kaartjes te kopen voor toneeluitvoeringen. Ik ben Vriend van de Stadsschouwburg en dus heb ik het recht om vroeger in het seizoen kaartjes te kopen dan ‘gewone’ theaterliefhebbers. Dat heeft grote voordelen, want kaartjes op rij vier bijvoorbeeld, zijn heel erg fijn. Je zit helemaal vooraan dus je kunt erg goed zien wat er op het toneel gebeurt. Rij vier heeft ook extra beenruimte en tenslotte heb ik het gevoel dat je de acteurs ietsje beter kunt verstaan, zo vooraan. Grote voordelen, dus. Maar ik loop te talmen.
Toneelgroep Amsterdam is de huistheatergroep van de Stadsschouwburg. Veelal geregisseerd door Ivo van Hoven. Toneelstukken die geregisseerd zijn door Ivo van Hoven brengen mij in een lastig parket. Hij is internationaal gelouterd. Hij wint prijs na prijs. Hij wordt over de hele wereld gevraagd voor gastregies. De pers komt superlatieven te kort…en ik? Ik vind de door hem geregisseerde toneelstukken doorgaans nauwelijks het bekijken waard. Soms zit er een stuk bij waarvan ik denk…Nou, valt mee, best aardig, maar vaak…een drama. Het spijt me. Het is gewoon zoals ik het zie en voel. Waar de vakpers vernieuwingen ziet, zie ik nutteloos rollen door de blauwe verf. Ik zie een vrouw schijten op het toneel. Ik zie een man zwabberen met zijn piem. Maar het brengt mij niet verder. Ik krijg geen denkbeelden die ik eerst niet had. Ik heb nauwelijks een leuke avond. Daarom twijfel ik over kaartjes kopen. Ik zoek naar voorstellingen die niets te maken hebben met Ivo van Hoven.
Vorig seizoen was De Stille Kracht een uitzondering in zijn werk. Ineens een voorstelling die wel te pruimen was.
Na Kreten en Gefluister gingen Josien en ik naar de nabespreking. We hadden geen fijne avond gehad. We begrepen niets van wat we zagen. Een hoop smerigheid zonder lijn. Ik betrapte me erop dat ik vooral zat te kijken naar wie de mooiste tieten had (Karina Smulders!). Ook leuk, maar daar kwam ik niet voor. We dachten en hoopten bij de nabespreking duidelijkheid te krijgen. Roeland Fernhout beantwoordde de vragen. Een vraag uit het publiek: ‘Best een moeilijke voorstelling, wat probeert de regisseur ons nou eigenlijk te vertellen?’ Fernhout begon omstandig uit te leggen dat hij het zelf eigenlijk ook niet begreep. Hij wist zelf ook niet wat hij deed en waarom. Maar zo’n grootheid als Ivo van Hoven moest nou eenmaal af en toe een wat gesloten voorstelling maken. Dat was nodig voor zijn artistieke ontwikkeling. Mijn bek viel open…
Sindsdien probeer ik het fantastische werk van Ivo van Hoven te vermijden. Ik zit helemaal niet te wachten op zijn artistieke egotripperij. Daarmee maak ik mezelf bewust tot een culturele armoedzaaier die de kracht van Ivo van Hove niet ziet. Het moet maar. Ik wil uit het theater komen met het gevoel dat ik iets beleefd heb. Bij Ivo van Hoven beleef ik zelden wat. Hij moet geweldig zijn, maar ik zie dat niet; De internationale pers kan gewoon geen ongelijk hebben.
Het komende seizoen is het verdomd moeilijk om bij Toneelgroep Amsterdam iets te vinden dat niet door Ivo van Hoven geregisseerd is. Twijfel. Twijfel. Twijfel. Ik wil alles zien van regisseur Theu Boermans. Van hem heb ik nog nooit iets slechts gezien. Kunnen Amsterdam en Den Haag niet een paar jaar van regisseur wisselen?