Ik schroom een beetje om het te zeggen, maar van het weekend hebben we onze haan onthoofd. Daarna geplukt, opengesneden, leeggehaald, de filets en de bouten eraf gesneden… Dierenrechten, ho maar. Daarom dus een beetje beschroomd want wie weet krijg ik dierenliefhebbend Nederland over me heen. Tegen hen wil ik het volgende zeggen: onze haan heeft een mooi leven gehad. Met liefde is hij opgegroeid. Hij heeft een jaarlang zo vaak als hij wilde de liefde mogen smaken. Uiteindelijk gaan we hem met smaak opeten.
We kregen twee bevruchte eieren en legde ze in het nest van onze broedse kip. Ons hennetje bleek een toegewijde moeder. Niet van haar (andermans) eieren af te slaan. En toen op een dag twee geel donzen kuikentjes onder haar vleugels door piepten, kon haar moedergeluk niet op. Bij kippenliefde spelen genen geen rol, gelukkig.
Een van de kuikentjes was vanaf dat hij klein was seksueel ontremd. Hij besprong, zo klein als hij was, zijn tante. Tantelief kwam met de schrik vrij. Stom genoeg twijfelden we nog steeds of het nou een haan of een hen was. Dat bespringen had toch alles duidelijk moeten maken; naïevelingen die we waren. Maar het beest hield niet meer op met groeien en dat bracht zekerheid; een haan, dus. Wij begonnen ons een beetje zorgen te maken. Een haan in de tuin op zondagmorgen is niet fijn voor de buren. Wij vreesden het ergste. Maar er gebeurde niets, zo leek het. Geen gekraai… Dachten we…
Maar op een dag zat ik vroeg in de kamer. De zon kwam net op. Bijna fluisterend hoorde ik: kukeleku… Alsof hij niet wilde dat wij het hoorden. Maar ik hoorde het wel en wist dat hij zo snel mogelijk weg moest. Dus werd hij naar een kippenren buiten de stad gebracht. Zijn grootste natte droom werd werkelijkheid! Een ren vol willige vrouwen. Lekker buiten. Lekker ravotten met andere haantjes. Er zijn mensen die zichzelf opblazen in de hoop in dezelfde omstandigheden terecht te komen als onze haan! Goed, weliswaar geen tweeënzeventig maagden, maar zo’n twintig hennetjes. Ook mooi, toch?
Zijn escapades gingen niet zonder intimidatie en dreigen met geweld. Dat moet ik wel zeggen. Bovendien trokken de hanen elke keer als ze van bil gingen een veertje uit de rug van het genomen hennetje. Sommige hennetjes liepen er behoorlijk geplukt bij. Ze begonnen er ook schoon genoeg van te krijgen. Daarom moest er een keuze worden gemaakt. Unaniem viel de keuze op onze haan. Ik ontving hem in een plastic tas; kop en haan van elkaar gescheiden.
De filets bleken heel klein. Het beest had vrijwel niet gevlogen, dus dat klopte wel. De poten waren enorm. Van beide delen bakte ik een stukje. Het pootstukje bleek zo hard als…soepkip. De filets hebben we gezellig op-gegourmet. Wel taaier dan de supermarkt-plofkip-filets, maar goed eetbaar en erg smakelijk. De rest van onze haan gaan we gebruiken voor soep en ragout. Ik verheug me er best op.
Niet meer denken aan dat donzige kuikentje: Le coq est mort!