Tag archieven: Rijkman Groenink

Wie zonder zonde is…

Mij wordt vaak verweten dat ik veel te mild denk over daders. Ik denk dat dat mijn calvinistische culturele achtergrond is (waarvan ik vaak denk dat ik die niet heb). Een beetje een gemankeerde calvinistische achtergrond. Zeg maar, dat kleine stukje van die leer waarin beweerd wordt dat we allemaal zondig zijn. Waar calvinisten dan streng gaan vervolgen denk ik…tsja, misschien had ik zelf ook wel graag die zonde begaan. Maar…het klopt. Ik denk mild over daders. Dat komt omdat ik denk dat we allemaal potentiele daders zijn. We zijn in wezen allemaal goed, maar worden makkelijk verleid tot het kwade. Het kwade heeft vrijwel altijd te maken met lust. En verleid worden tot een beetje lust, ja, daar kan ik over meepraten. Ik leef me dan ook graag in in de wereld van de dader.

Neem bijvoorbeeld Rijkman-Groenink. De ex-CEO van de ABN-AMRO. Een niet veroordeelde boef van het zuiverste water. Een exhibitionistische graaier van het eerste uur. Mede door zijn toedoen was de overheid gedwongen om de bank te nationaliseren. Dat heeft de belastingbetaler miljarden gekost. Ondertussen was hij er, nota bene legaal, met zo waanzinnig veel geld vandoor dat hij wel een hele knappe big spender moest zijn om dat er in één mensenleven doorheen te kunnen jassen. De boef zit nu legaal op zijn krent te genieten van ik weet niet wat. Ik zeg dat allemaal vrij plat en vrij heftig, maar ik had graag Rijkman-Groenink willen wezen en mijn leventje vol zwoegen, proberen, falen, uithuilen en opnieuw beginnen achter me gelaten en ingeruild voor een leventje elders in een immer warm oord met knappe jonge vrouwen die me op z’n tijd een koel drankje kwamen serveren. Ik bedoel maar.

Veel schrijnender zijn de hulpverleners in ontwikkelingslanden. In door oorlog, honger en ellende geteisterd gebied. Een gebied waar elke moraal op vakantie is. Als hulpverlener zie je daar de meest walgelijke dingen. Je hebt een enorme machtpositie alleen al doordat je honderd keer zo rijk bent als de omgeving waarin je verkeert. Bovendien kan je naar je eigen veilige kacheltje in je ‘echte’ land zodra je dat wil. Kortom: Als hulpverlener zit je in een omgeving van radeloze mensen die elke moraal vaarwel hebben gezegd en die alles in ruil doen voor ‘iets’. Zit je een beetje lustig in elkaar (deze man kijkt in de spiegel), hoe verleidelijk is het dan om jezelf op een pijpbeurt te trakteren als iemand graag een half gesneden wit wil. Ik noem maar wat. En dan kan je het allemaal nog heel goed verantwoorden ook, want dat sekswerkertje heb je toch maar mooi even geholpen. Wat had ze moeten eten als jij er niet was geweest? En…een paar minuutjes, dat is toch helemaal niet erg? Je hebt je zo weer boven Jan geluld want heus, je lusten botvieren in zo’n situatie knaagt best aan je geweten, denk ik. Dat is dan ook precies waarom je deze jongen niet onder de hulpverleners van welke organisatie dan ook in een rampgebied zal aantreffen. Omdat ik flink naar mezelf kijk, vind ik het behoorlijk lullig dat de hulpverleners voor de verleiding zijn bezweken, maar wie zonder zonde is, werpe de eerste steen. Ik trek mijn gulle donaties ook niet terug. Ik vind het niet fraai, maar ja…wie zonder zonden is…

Er zijn ook daden die zo ver van mij afstaan dat de walging overwint. Daar heb ik het dan ook meteen erg moeilijk mee. De lust die leidde tot de daad is mij vreemd en de slachtoffers zijn er erg aan toe. Ik hou dan maar liever mijn mond. Ik weet niet. Ik weet niet of ik dan mild ben.