Ik heb me inderdaad altijd afgevraagd wat iemand tot held maakt. Dat komt omdat ik op een dag ontdekte dat ik zelf helemaal geen held ben terwijl ik dacht dat ik het wel was. Dat fantaseerde ik dus, dat heldendom van mij. Maar ik bleek in voorkomende situaties eerst aan het redden van mijn vege lijf te denken en pas daarna aan het redden van anderen. Dat was geen denken overigens, dat was instinct. Ik reageerde zonder na te denken. Niet door de aanval te kiezen en het gevaar uit te schakelen, maar door hard weg te lopen. Ik viel mezelf verschrikkelijk tegen want ik had gedacht dat ik heel anders zou reageren. Meer heroïsch, meer rationeel. Maar nee, in paniek maakte ik dat ik wegkwam.
Geliefde J. is nog geen bewezen held bij acuut gevaar, maar heeft wel de neiging om extreem wereldverbeteraar te zijn. Het brandende vliegtuig verlaten waarbij ik desnoods over de hoofden van anderen loop om maar zo snel mogelijk bij de uitgang te komen, zit er bij geliefde J. niet in, bedacht ik. Mijn geliefde J. helpt eerst de anderen om daarna zelf in de vlammen om te komen. Die gedachte passeerde me. Meer niet. Nog nooit een brandend vliegtuig hoeven te verlaten, godzijdank.
Over de vraag wat een held is gaat het boekje ‘Wat maakt een verzetsheld’ van Rutger Bregman. Hij doet dat aan de hand van verzetsheld Arnold Douwes. Arnold Douwes was iemand die niet spoorde in vredestijd, maar in oorlogstijd kon uitgroeien tot held van het verzet doordat hij specifieke eigenschappen bezat die juist nuttig zijn onder extreme omstandigheden. Dat is wat Rutger Bregman beweert. Vraag is echter of we na het lezen van het boekje meer weten over het fenomeen ‘held’ en of we kunnen voorspellen wie opstaat en wie – zoals ik – de benen neemt. Nee, ik denk het niet. Het boekje beslaat maar een paar bladzijden en is meer een ietsje uitgebreid artikel dan een boek. In zo’n kort bestek kan je dit vrij complexe onderwerp niet diepgravend behandelen, denk ik. Bregman begint het boekje met Samuel Oliner die onderzoek deed naar het verschijnsel verzetsheld. Hij kwam tot de conclusie dat er geen significante eigenschappen zijn; Iedereen kan een held zijn of, zoals ik, iemand die de pleiterik maakt.
Bregman ziet wel, dat er één aspekt in dat onderzoek ontbreekt, terwijl dat juist cruciaal lijkt te zijn. Wonderwel sluit dit gegeven nogal goed aan bij de inhoud van Bregmans bestseller ‘De meeste mensen deugen’. Als je mensen expliciet vraagt om te helpen, dan zijn velen daartoe bereid. Heb je één keer geholpen, dan help je doorgaans meerdere keren. Dus, vragen om een heldhaftige daad te doen, helpt wel.
Het voorbeeld Arnold Douwes is wel een leuk voorbeeld, maar illustreert niet veel. Bregman somt wel wat eigenschappen op die je veel terugziet bij helden, maar of dat het nou is… Zo waren er heel veel mensen in het verzet lid van de communistische partij en de gereformeerde kerk; mensen met een strikte levensopvatting dus. Veel mensen die in verzet kwamen hadden een sterk rechtvaardigheidsgevoel en waren opgevoed met het idee dat je je eigen geweten moest volgen en dat je zelf moest leren nadenken. Arnold Douwes was buiten de oorlog onmogelijk vanwege zijn rechtlijnigheid, zijn rechtvaardigheidsgevoel en drammerigheid. Vraag is of Douwes exemplarisch is voor de verzetsheld. Ik denk het eerlijk gezegd niet. Neem bijvoorbeeld Jacoba van Tongeren, niet rechtlijnig, niet gereformeerd en geen communiste maar wel een groot gevoel voor rechtvaardigheid; zij bleek ook een grote held en redde honderden mensen.
Een aspect wat in het boekje helemaal niet voorkomt is de relatie tussen in verzet komen en de mate waarin je bedreigd wordt of niets te verliezen hebt. Er zaten verschrikkelijk veel joodse mensen in het verzet; een aspect waar überhaupt weinig aandacht voor is.
Ik vind dat Rutger Bregman wel ietsje meer ruimte had mogen nemen om meer aspecten onder de loep te nemen en het wat meer uit te diepen; het verlangen naar helden en verhalen over helden, verzonnen of echt, we horen ze dagelijks. We willen die verhalen horen, we willen helden zijn. De held is een té belangrijk onderwerp om zo af te doen als Bregman nu doet; ik vind dit boekje eigenlijk te oppervlakkig.