Tag archieven: visser

Texel

Hoewel ik nu nog alleen maar voorpret heb, schrijf ik vanaf vandaag een paar dagen vanuit Texel. Tenminste als ik er tijd en inspiratie voor kan vinden. Op Texel gaan we een paar dagen heerlijk genieten. Dat hebben we ons vast voorgenomen. En dat gaat ook lukken; weet ik zeker. Sinds de aankondiging van de reorganisatie en sinds mijn baan dus op de tocht staat, hink ik op twee gedachten: Laten we zuinig zijn zodat we nog wat hebben als het helemaal mis gaat en…Laten we er nog van genieten zolang het kan. Die laatste gedachte overheerste toen ik Texel boekte; Een luxe huisje. Met romantische open haard. Een spekkie naar ons bekkie!

De eerste keer dat ik bewust op Texel was, is al heel lang geleden. Ik was een jaar of zes. Bep en Ko gingen trouwen. We logeerden met ons allen bij Beppies moeder, tante Bets. Ik heb een paar sterke herinneringen:

  • Tante Bets en oom Jaap hadden een gigantisch huis in Oosterend. Ons gezin sliep met z’n allen in een kamer. (Dat gigantische huis heb ik later nooit meer teruggevonden, want in Oosterend staan alleen maar heel erg kleine huisjes.)
  • Mijn pa werd verschrikkelijk boos toen ik op eigen initiatief aanschoof bij de zondagsschool. Hij en ik hadden een meningsverschil: Hij vond dat ik iedereen stoorde, terwijl ik juist vond dat ik stilletjes luisterde.
  • Mijn pa speelde contrabas in het bandje. Iedereen danste op de muziek die zij maakten en ik was beretrots op mijn pa.
  • Tante Bets had een omvangrijk zacht lijf waar ze je tegenaan klemde en dan melodieus ‘Me eige Fritse fratse frommeltje’ zei. (Dit brak me later trouwens behoorlijk op)
  • Ik leerde, toen we de kotter bezochten waarop Ko als visserman voer, dat je vissen per telefoon kon opsporen in zee. Ik wilde daar niet aan, maar Ko liet me de telefoon zien en toen moest ik het wel geloven.
  • Ik leerde dat zingen in de kerk doodeenvoudig is. Gaan de muzieknoten naar boven, dan moet je hoger zingen, gaan ze naar beneden dan moet je lager zingen. Ik heb maar niet al te hard meegezongen, maar die ontdekking was zeker de moeite waard.
  • Ik leerde dat mijn knappe en lieve tante Nelleke en oom Johnny in een raceauto reden. Daarom wilde ik graag bij hun in de auto maar om de één of andere reden mocht ik dat niet. Jammer!
  • Ik leerde dat in Huize tante Bets en Beppie veel om vis draaide en dat ze dat lekker konden klaarmaken. We aten rode poon zoveel als we wilden met aardappeltjes en botersaus.
  • Er draaide bij tante Bets veel om eten, want in mijn herinnering ontbeten we met broeder of pofferd of geen idee. In ieder geval iets dat leek op krentenbrood maar de vorm van tulband had. Het werd warm opgediend, overgoten met gesmolten boter en suiker. Dat was nog eens lekker!

Jaren later. Ik was inmiddels vijftien en we gingen naar Texel. Mijn zusje had een vriendinnetje bij zich.  Twee tienjarige giechelende meiden, dus. En we gingen op bezoek bij tante Bets. Ik kwam binnen en tante Bets trok me tegen zich aan: ‘Me eige Fritse fratse frommeltje’ , zong ze. Dat vonden die twee rotmeiden erg leuk (ik niet)… en maar plagen: ‘Fritse fratse frommeltje.’

Ik ga naar Texel!