Tag archieven: brevendal

Stephan Enter – Pastorale; Niet mijn roman

Een roman die zich afspeelt in het landelijke Brevendal…Vredenbal…Bravendel…Barneveld! Vestdijk liet een aantal van zijn romans afspelen in Lahringen terwijl iedereen meteen wist dat het Harlingen moest zijn. Persoonlijk vind ik zo’n anagram niet echt geslaagd. Je krijgt dan een soort verzonnen fictie maar dan niet net echt. Straten moeten verzonnen worden, beelden worden verzonnen. Die beelden staan dan wel voor dezelfde kerk als in de ‘echte’ wereld hoewel die kerk toch net weer even een andere naam heeft gekregen terwijl het beeld dat op het kerkplein staat, net als in de werkelijkheid een held voorstelt, maar in de roman is zijn heldendaad verzonnen maar toch best wel herkenbaar voor de mensen die in het oorspronkelijke dorp wonen….. Oké, dat wordt dus allemaal erg ingewikkeld. Ik denk dat ik er van hou om de dingen wat simpel te houden zodat je je kunt toeleggen op datgene waar het echt om gaat. Zo’n dorp is het decor. Natuurlijk is het decor belangrijk, het draagt bij aan de ervaring van de romanwerkelijkheid van de lezer. Als je zo overduidelijk het decor baseert op de werkelijkheid maar die dan doorzichtig verdraaid, komt dat de geloofwaardigheid niet ten goede. In ieder geval niet in deze roman die toch al zo veel problemen heeft wat betreft de geloofwaardigheid. In een roman kan je trollen, helden, monsters op laten draven zo vaak je maar wilt, maar ze moeten wel geloofwaardig zijn. Deze roman die een paar dagen of weken beschrijft van het leven van een puberende broer en zus is voor mij niet geloofwaardig; het is allemaal net eventjes te veel.

Zus Louise studeert in de grote stad, maar reist op het moment dat de roman begint, terug naar Brevendal. Ze is gestopt met haar studie en heeft haar geloof verloren. Jongere broer Oscar zit voor zijn eindexamen. Zijn Molukse klasgenoot Jonkie is bij een brommerongeluk gewond geraakt en de leraar vraagt Oscar om huiswerk naar Jonkie te brengen. De Molukse gemeenschap leeft afgezonderd van de rest van de Brevendalse bevolking. In het huis van Jonkie ontmoet hij diens zus Dona. Hij voelt zich tot haar aangetrokken. Om haar sluit Oscar een soort van berekende vriendschap met Jonkie. Oscar wordt uitgenodigd om bij Jonkie en zijn familie te eten. De vader van het gezin vertelt wat de Molukkers, en dus ook hem, is overkomen. Hoe slecht ze zijn behandeld door de Nederlandse overheid. Maar helaas, Jonkie blijkt niet direct een lieverdje. Tenminste, zo zie ik het. Jonkie vormt met een groepje Molukse leeftijdsgenoten een bende die er niet voor terugdeinst om te martelen. Zo wordt een onwelgevallige Brevendalse jongen tussen twee mierenhopen in, bloot vastgebonden en met stroop ingesmeerd. Ondertussen wordt het Oscar duidelijk gemaakt dat hij geen hoop hoeft te vestigen dat het ooit wat wordt tussen Dona en hem. Puur racisme ligt hier op de loer, vind ik.

Ondertussen worstelt Louise met haar opgegeven studie Engels en haar geloof. De familie is gereformeerd. Dat beeld wordt in de roman uiteraard geïllustreerd met een op bezoek komende ouderling. Ouderling Westereng lijkt zo gestapt uit het boekje ouderling clichés: Vettig, gulzig en drankzuchtig. In het dorp is zojuist een nieuwe dominee gekomen. Met een zoon, Maarten, en Louise lijkt op hem te vallen.  Ze neemt de kinderdienst in de kerk van hem over. Een soort babysitten met de kinderen van de gelovigen die zodoende de ‘echte’ dienst kunnen volgen. Dit groepje jonge kinderen van religieuze ouders vertelt ze wel even hoe het zit wat betreft godsdienst. Allemaal onzin, betoogt ze, godsdienst is bedrog. Ondertussen vertelt ze lagere schoolkinderen dat het helemaal niet nodig is om te trouwen als je lekker wilt seksen. In geuren en kleuren vertelt ze de kindertjes hoe ze zich laat neuken door haar minnaar… Het wordt haar uiteindelijk door Maarten niet in dank afgenomen haar nummertje anti-catechisatie, maar Louise blijkt erg tevreden over zichzelf.

Oscar daarentegen, ligt tijdens het martelen der Molukkers in een greppel zich te verstoppen. Precies op die plek vindt hij de vet gevulde portemonnee van een boer die zegt overvallen te zijn. Zes briefjes van duizend. Oscar weet niet wat hij ermee moet doen. Hij kan ze niet uitgeven, want wie vertrouwd een scholier die iets met een briefje van duizend betaalt? Het geld kan hij ook niet weggeven, want wie accepteert dat nou? Zelfs niet aan zijn ouders die financieel zo in de knoop zitten dat ze waarschijnlijk het landgoed dat ze bezitten moeten verkopen…

Ik ben niet erg kapot van deze roman. Een mens met zo weinig empathie en zo overtuigd van eigen gelijk en dat ten koste van alles wil verkondigen die tegelijkertijd zoveel moeite heeft om te vertellen dat ze gestopt is met haar studie als Louise, ben ik zelden tegengekomen. Ook Oscar die zich wel heel makkelijk schikt naar de wandaden van anderen lijkt meer een karikatuur dan een ‘echt’ personage in een roman. Beiden komen bij mij niet geloofwaardig over. Vervolgens het vervormde decor…Barneveld/Brevendal. De clichématige tekening van de ouderling. Nee, het is het allemaal niet. Niet mijn roman, zullen we maar zeggen.