Kinderen van veertien

Als kind van veertien ben je weerloos. Volkomen weerloos. Maar mateloos aantrekkelijk voor anderen. Als kind van veertien was ik stomverbaasd over mezelf en seks. Het minste geringste deed mij ontvlammen en ik dacht dat de hele wereld dat zag. Zelfs op school was er maar een geringe aanleiding nodig om de boel op stelten te zetten. Niet dat ik me schaamde, maar het was van mij. Van mij alleen. Privé. Niemand had daar iets mee te maken. Gevoelens die ik kreeg overvielen me. Strakke broeken en strakke truitjes, het opgroeiende meisjeslichaam; ik dacht dat ik eraan kapot ging. Ik wilde dat helemaal niet delen, die gevoelens. Met niemand niet. Ook niet met diegenen die die gevoelens opwekten. Ik moest er eerst zelf mee in het reine komen als veertienjarige,

Mijn moeder was op dat moment bevriend met een man. Ze had een oogje op hem, denk ik, want in die tijd was ze alleen en had vast haar verlangens. Bovendien kon die man zo verschrikkelijk goed met kinderen (ons dus) omgaan. Vooral met jongetjes van dertien, veertien. Omdat mijn zusje pas negen was en mijn moeder graag in een orkest speelde, vond mijn moeder het een leuk idee als hij dan bij ons bleef als zij weg was. Eerst bij ons eten en daarna kon zij met een gerust hart naar haar orkest. Leuk, vonden we dat, want we waren gek op hem. Maar de stemming werd erg verwarrend toen hij de tweede keer bij ons oppaste. Ons zusje werd vroeg naar bed gestuurd. Té vroeg. Ze protesteerde hevig. Maar omdat ik een opstandig zusje had, viel me dat niet echt op. Mijn broertje en ik mochten televisiekijken. Omdat dat streng gelimiteerd was bij ons thuis, verheugden we ons daar op.

Hij posteerde zichzelf op de middelste plek van onze driezitter pal voor de tv. Wij aan weerzijden van hem. Zo zat hij dus gezellig tussen twee pre-puberende jongetjes; het moet een homo-pedo-paradijsje zijn geweest. Rechts een jochie van twaalf en links ikke; veertien jaar oud met gevoelens waar hij het liefst vanaf wilde maar die hem steeds overvielen. En toen begon het foezelen. En jongens wat werd dit persoontje geil van dat foezelen. Een diepe en schaamtevolle en vernederende geilheid. Ik wilde niet befoezeld worden en zeker niet door een kerel. En ik kon er helemaal niets tegen doen want het was een hele, extreem, goede vriend van mijn moeder. Bovendien leken alle aanrakingen per ongeluk te gaan en wat kan je zeggen als iets per ongeluk gaat. En…wat kan je zeggen van iets dat je zo verschrikkelijk hitsig maakt. En zo ging het een jaar lang wekelijks door.

Vandaag in de krant het verhaal van Saskia Noort. Mijn verhaal valt daarbij helemaal in het niet; Ik ben slechts een beetje lastiggevallen en ik ondervind er geen schade van, denk ik. Wat Saskia Noort schrijft over wat haar overkwam als veertienjarige, snijdt door mijn ziel. Als ik me verplaats in de feestjes van veertig jaar geleden en me verplaats in de jongen van zestien, zeventien of achttien die ik toen was, dan moet ik tot mijn diepe ongenoegen en spijt erkennen dat ik haar verkrachting niet herkend zou hebben. Ik zou hebben gedacht dat ze de seks zelf gewild had. Gewone seks, dus, en geen verkrachting.  Ik merk dat ik het met heel veel aarzeling opschrijf. En ook schuldbewust. Want dat Saskia Noort verkracht is, is zonneklaar.