Mijn humanitaire hart

Dat artikeltje van Arnold Karskens dat op 26 juni in de Volkskrant verscheen, heeft meer met me gedaan dan ik aanvankelijk dacht. Het heeft mij de ogen geopend. Het ging over het falende immigratiebeleid en de drama’s die zich momenteel op de Middellandse zee tussen Libië en Italië voordoen. Dat wat uit menslievendheid wordt gedaan, pakt desastreus uit voor een heel continent. Mensen zijn zo verblind door het gevoel dat ze goed doen dat elke distantie ontbreekt en ze niet meer kunnen zien hoe verschrikkelijk de gevolgen van hun handelen is. Soms is een bijna onmenselijk beleid nodig om een humanitaire ramp te voorkomen. Dat is waar Karskens voor pleit. Ik moet Karskens wel een beetje gelijk geven want dagelijks zie ik mensen in de media die er zó van overtuigd zijn dat ze de juiste weg bewandelen, dat ze alleen nog maar hún werkelijkheid kunnen zien. Om de echte werkelijkheid te zien moeten ze afstand nemen en dan nog eens goed naar het geheel kijken. Als je één mens redt dan heb je geen oog voor de tien anderen die misschien wel door jouw handelen verdrinken of de wanhoop die je elders veroorzaakt. Als dat ook nog eens je bron van inkomsten is, dan wordt het helemaal moeilijk om helder naar het probleem te kijken.

Gisteren op het journaal kwam een reddingswerker aan het woord. Op de achtergrond tientallen medewerkers die rugzakjes aan het vullen waren voor de volgende groep mensen die uit gammele bootjes gered ging worden. Vol trots vertelde de kapitein hoe hun procedure was. De immigranten kwamen aan boord en gingen in de rij staan. Vervolgens een oppervlakkige medische check en daarna de uitreiking van droge kleren (een trainingspak) plus rugzakje en daarna mochten ze een plaatsje zoeken in de boot. De boot bracht hen naar een haven in Italië om daar (maar dat vertelde de kapitein dus niet) als kansloze immigrant de komende maanden in een kamp te verdwijnen. Kansloos en uitzichtloos.

De kapitein van het reddingsschip had daar helemaal geen oog voor; hem ging het om de mens die van de verdrinkingsdood gered was. De kapitein vond het beleid van Europa inhumaan omdat geen land de illegale immigranten wilde opnemen…behalve Italië.

In zijn artikel wijst Karskens op de gigantische aanzuigende werking die het heeft als mensen het idee hebben dat ze naar Europa kunnen emigreren. Jonge Afrikaanse mannen hebben er alles voor over om hun droom (rijk worden in Europa) aan een begin van verwezenlijking te helpen. Die jonge Afrikaanse mannen moeten hun eigen land opbouwen maar ze zien snel geld voor hun geestesoog en dat verblindt meer dan de Afrikaanse zon.

Karstens pleit voor een immigratiebeleid zoals Australië dat voert. Europa zou de ‘No-Way’ politiek moeten omarmen. Dat betekent dat er geen enkele illegale immigrant Europa meer inkomt. Bootjes worden opgebracht en naar een eiland buiten Europa begeleid. Daar zorgt men ervoor dat de immigrant niet sterft. Maar de kans om Europa binnen te komen moet nihil zijn. Dat beleid zou ervoor moeten zorgen dat mensen de overtocht niet meer gaan maken. Dat ze iets van hun leven in het land van herkomst gaan maken en dat het (last but not least) een minder ontwrichtend effect heeft op de Europese bevolking.

Misschien voel ik daar wel voor. Mijn humanitaire hart doet wel pijn, als ik aan dat eiland denk waar niemand sterft…maar ook niet leeft.