The Fountainhead – Toneelgroep Amsterdam – Ivo van Hoven

Gezien op 13 januari 2017 in de Stadsschouwburg Amsterdam.

Dat was een lange zit! Laat ik dat vooropstellen. Had het niet wat korter gekund? Antwoord: Ja, makkelijk. Verschrikkelijk lange monologen. Er ontging mij veel op het laatst. Ivo van Hove voerde een uitputtingsslag met mij’; hij heeft gewonnen. Ik hoop dat hij er blij van wordt, maar ik betwijfel dat sterk. Het toneelstuk roept bij mij vragen op. Waarom een roman bewerken voor toneel? Meer dan de helft van wat Toneelgroep Amsterdam uitbrengt is niet van oorsprong bedoeld als toneeltekst. Waarom? Het levert niet altijd evenwichtige stukken op. Wat vaak kenmerkend is voor romans is de monologue interieur. Daarin wordt doorgaans het meeste verteld. Dat kan je juist op het toneel helemaal niet gebruiken. Dan moet je trucjes gebruiken om datgene wat binnenin het hoofd van de personage verteld wordt, expliciet te maken. Daardoor raakt de balans zoek. Hoewel ik toch zeker ook hele positieve dingen zag, vond ik The Fountainhead een tegenvaller. Vond ik het met recht een uitputtingsslag.

Als je toch een roman bewerkt om als toneelstuk op te voeren, waarom krijgt dan de bewerker van de roman dan zo weinig credits. Hij of zij is degene die de keuzes gemaakt heeft over wat wel voor het voetlicht komt en wat niet. De bewerker bedenkt hoe de binnenwereld van de roman op het toneel wordt uitgelegd. Dat lijkt me een cruciale en zeer kunstige klus. Tenminste, ik stel me dat zo voor. Daarvoor in de plaats overal de naam van Ivo van Hove. Wat mij betreft één van de meest overschatte regisseurs van Nederland. In zekere zin was The Fountainhead een spekkie naar zijn bekkie. Ging het niet over dé kunstenaar die als eenling nooit compromissen sluit? Die zijn kunst als het hoogste beschouwt? Die zich niets aantrekt van kritiek of de mening van anderen? Helemaal egotripper Ivo van Hove. Natuurlijk is hij een groot talent, maar dat wil niet zeggen dat je je niets aan het publiek gelegen moet laten liggen. Juist toneel is communicatief. Je dient als regisseur en als acteur de dialoog aan te gaan met het publiek. Daar moet de spanning zitten. Door je niet-communicatief op te stellen, zoals Ivo van Hove vaak doet, maak je hermetische voorstellingen die uiteindelijk weinig waard blijken.

Het verhaal speelt zich af in de wereld van architecten. Roark is een geniale architect. Maar hij doet in zijn ontwerpen geen enkele concessie aan andere partijen. Hij bepaalt hoe iets eruit komt te zien en daarmee basta. Wat hij ontwerpt is erg fraai, maar de mensen moeten het niet. Andere architecten gebruiken zijn ideeën deels, maar passen het aan de smaak van de opdrachtgevers aan. Architect Roark krijgt nauwelijks opdrachten, maar dat verandert zijn opvatting niet. Compromisloos luistert hij alleen naar wat de muze hem persoonlijk influistert en naast hem en de muze vind je eigenlijk niets. Een beetje Ivo van Hove dus.

Ook in de liefde vindt Roarke niet dat hij compromissen moet sluiten. Ook daar vindt hij dat hij het altijd bij het rechte eind heeft en kan doen en laten wat hij wil. Wat in het programmaboekje wordt omschreven als een rauwe romance zie ik op het toneel niet terug. Verkrachting, daar lijkt het nog het meeste op. Seks zonder enige positieve communicatie. Ik vind die ‘rauwe romance’ niet echt overtuigend op het toneel gebracht. Treurig voor Halina Reijn. Ze heeft veel talent maar in dit toneelstuk kwam haar talent vooral naar voren in haar tieten en d’r kont. Als regisseur vind ik niet dat je zo met je actrices moet omgaan. Janni Goslinga speelde de eeuwig aan het lijntje gehouden maatschappelijk werkster Halsey, die alleen maar kan leven bij de gratie van anderen. Daarmee vertegenwoordigde ze de nietszeggende, immer compromissen sluitende en met iedereen en alles meedenkende tegenpool van Roarke. Eigenlijk gewoon een prettig mens.

Er waren ook wel wat positieve kanten aan dit toneelstuk. Zo eindigde het toneelstuk met een lange monoloog van Roarke. De monoloog werd begeleid door alle acteurs en actrices op theremins. Ik weet dat niet zeker, maar dacht dat te zien. Dat gaf een heel speciaal effect. Een geluid dat het meest wegheeft van een zingende zaag. Erg bijzonder. Het toonde ook meteen het gigantische multitalent Ramsey Nasr. Op zich kende ik hem vooral van zijn fantastische poëzie. Daarmee weet hij velen stil te krijgen. Vooral als hij ze zelf leest. Wat je hoort als hij zijn eigen poëzie voorleest maar ook als hij die ellenlange monoloog in dit toneelstuk voordraagt, is zijn sublieme gevoel voor taal. Zijn tekstbehandeling. Zelfs als, zoals bij mij het geval was, je knieën steken, je kont geen gewicht meer wil dragen en je naar het einde snakt, ga je toch nog even zitten voor de monoloog van Ramsey Nasr.

Als geniale architect deed Ramsey Nasr het trouwens fantastisch. Op grote vellen papier zag je uit wat stevig neergezette lijnen fantastische gebouwen ontstaan. Beschrijvingen van gebouwen zag je tegelijkertijd op papier getekend worden. Ik vind dat een prestatie van jewelste. Ik neem aan dat bij elke voorstelling dezelfde gebouwen ontstaan, maar de kracht waarmee de lijnen worden neergezet verraad ook een enorm tekentalent.

Over de andere acteurs wil ik niet veel slechts kwijt, ze deden hun best in een toneelstuk op basis van een mislukte bewerking van een roman die egotrippend werd geregisseerd. De begeleidende muziek was niet erg adequaat; geen idee wat de regisseur daarmee wilde. De theremins waren wel leuk omdat je ze zelden ziet. Maar waarom? Geen idee.

Al met al een zware avond.